Onder meer werd de Polder Huiswaard opgeheven. Als een van de voorwaarden voor de effectieve herverkaveling van het Geestmerambacht verdwenen in de jaren zestig en zeventig diverse poldertjes. Door samenvoegingen werd het Waterschap Woudmeer gevormd uit de polders Woudmeer en Koetenburg, het Waterschap Waarland uit zeven kleine polders en in het Waterschap Niedorperkogge gingen twaalf polders op. De Polder Heerhugowaard nam vier inliggende polders over en het Geestmerambacht werd nog in 1975 vergroot met de Ringpolder. In het gebied van het latere Waterschap Westfriesland wer den zoals gezegd de bannen binnen Drechterland in 1948 en in 1971 ook die van de Vier Noorder Koggen opgeheven. De stadsuitbreiding van Hoorn eiste haar tol door annexade en ontpoldering van omliggende polders. Groot-Hoorn zou als overloop van de Randstad moeten uitgroeien tot een stad van 90.000 inwoners en wel op het grondgebied van Berk hout, Blokker, I loom en Zwaag. In het latere Waterschap De Waterlanden werd midden jaren zestig het Waterschap Overweere gevormd door samenvoe ging van een aantal kleine polders. De meeste wijzigingen vonden plaats door de uitbreidingen van Purmerend, Zaanstad en Amsterdam. Rond de hoofdstad werden tot 1985 zestien polders bij de gemeente ingelijfd. In het gebied van het latere Waterschap De Aangedijkte Landen en Wieringen werd begin jaren zeventig het Waterschap Wieringen gevormd door samenvoeging van het Heemraadschap Wieringen en de Polder Waard-Nieuwland; de Polder Wieringerwaard fuseerde met de Polder Waard en Groet. Prompt werd daarna de Oostdijk van de Wieringer waard, de scheiding van beide polders, weggegraven. De vrij gekomen specie werd op Texel benut. Tenslotte kwam nog per 1 juli 1975 Waterschap Het Koegras tot stand door fusie van een aantal kleine waterschappen, waaronder Callantsoog dat zich drie jaar eerder op ondubbelzinnige wijze vóór vrij willige, maar tégen gedwongen concentraties had uitgespro ken: "Wij maken tjeljwel uit met wie we samen gaan" Concentratie op Texel: de lange nasleep van de ramp van 1953 Tekenend voor het behoedzame beleid van de provincie was de gang van zaken op Texel. Daarom vragen de ontwikkelin gen op het eiland speciale aandacht. In 1953 kreeg de provin cie op het eiland te maken met een situatie vergelijkbaar met de watersnood van 1916. Op waterstaatkundig gebied was de toestand op het eiland weinig rooskleurig. De oude dijken had den ondanks de eeuwenlange bemoeiing van de gewestelijke overheden en de constante stroom subsidies geen beste naam. Texel gold al eeuwenlang voor (Noord)-Holland als een duur bezit. De problematische kustvoorzieningen vergden van de Staten voortdurend extra bijdragen en daarbij kwamen in recente jaren de drinkwatervoorziening en de rioolwater zuivering. Volgens een wat badinerende uitspraak van Commissaris der Koningin F.J. Kranenburg (1964-1976) gold Texel in Haarlem als "Noord-Hollands dure maitresse". Ondanks alle steun meldde Rijkswaterstaat in 1929 dat de kronkelende zeedijk van de Dertig Gemeenschappelijke Bi/ de watersnood van 1953 kwamen %es leden van het Texelse dijkleger in de geïnundeerde Eendrachtspolder jammerlijk om het leven. De stroming was sterk dat een bus de sloot werd ingedrukt. "Door stormvloed overmandbij bescherming van het land", vermeldt het eenvoudige, in 1959 geplaatste monument ter nagedachtenis van de %es. Polders slechts aan matige eisen voldeed. Ze was aan zee- en landzijde veel te steil en werd verdedigd met diverse soorten natuursteen, soms zelfs met vlakke betonplaten. De dijk was dan ook indertijd bij stukjes en beetjes aangelegd. Toch was deze op grond van het zogenaamde akkoord van 1721 gevormde unie van Gemeenschappelijke Polders het enige Texelse waterschap met een redelijk uitgeruste technische en administratieve dienst. Enkele kleine combinaties tijdens de oorlogsjaren hadden op Texel weinig verbetering gebracht. Vlak na de oorlog was er enige beweging te bespeuren onder de Texelse waterschappen. Het ging nu niet om de dijken, maar de wegen. Op 29 augustus 1946 vond er een bespreking plaats op het gemeentehuis tussen de HID van Provinciale Waterstaat ir. C. Thomése, de burgemeester en de dijkgraven van de Texelse waterschappen. Bij alle betrokkenen werd veel gevoeld voor de oprichting van een speciaal wegen-waterschap dat zich op het onderhoud en verbetering van de openbare wegen op het eiland moest richten. De HID stelde een uitge breid rapport over deze kwestie samen dat was voorzien van een ontwerp-reglement van bestuur. Een naam was ook al bekend: 'Waterschap Texel'. Van het hele initiatief kwam ech ter niets terecht. De slechte toestand van de dijken bleek op dramatische wijze in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 toen de Ir. C. Krijn, van 1952 tot 1956 HID van Provinciale Waterstaat. 28

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2002 | | pagina 29