a MET KLEINE STAPJES VOORWAARTS De nota van 1946 legde de uitgangspunten vast voor een zekere systematiek in het concentratiebeleid. Wel zou, zoals de Staten onder druk hadden vastgesteld, ieder geval apart worden bezien. Voorop stond dat er eerst sprake van samengaan kon zijn als er gelijke belangen in het spel waren: gemeenschappe lijke bemaling, waterkering en administratie. De Staten sloten de discussie over deze nota op 1 juli 1947 af met een zeer voorzichtig geformuleerde uitnodiging aan GS om "met voorstellen te komen, ten einde in de daartoe geëigende gevallen tot een verdere concentratie van het waterschapsbeheer in de provincie Noord-Holland te geraken". Vanaf dit moment werd het beleid stapje voor stapje in concrete maatregelen omgezet. De uiterst voorzichtige koers van de provincie wordt in dit hoofdstuk geïllustreerd met de zeer traag verlopen concentratiegeschiedenis op het eiland Texel. De eerste samenvoegingen en fusies De nota van 1947 vormde geen aanleiding voor noemens waardige protesten van de kant van de waterschappen. Het na de affaire rond de lasteninning gewaarschuwde bestuur van de VNHW had namelijk reeds in maart 1942 een speciale verga dering over de waterschapsconcentratie belegd. De leden waren het met het bestuur eens dat voor polders met een gedeelde bemaling en een gelijk peil fusie voor de hand lag. Hetzelfde gold voor polders waarvan de waterhuishouding gemakkelijk te combineren viel. De in 1947 door de Staten vastgestelde koers strookte met deze opvattingen en vormde daarom geen echt punt van discussie. Samengevat kwamen de eerste, kleinschalige fusies neer op het volgende: De eerste samenvoegingen van enig formaat in het gebied van het latere Waterschap Het Lange Rond waren in de jaren zestig en begin jaren zeventig de Waterschappen Bergen, Schoorl en Assendelft. Hierin werden bij elkaar achttien poders ingebracht en wel zonder problemen of verzet van betekenis. De polders onder Bergen en Schoorl werkten overigens vanouds al intensief samen. Rond het snelgroeien de Alkmaar werd het nodige gebied uit waterschapsverband losgemaakt of ontpolderd. Zo ging bijvoorbeeld in 1962 de polder Overdie en Achtermeer - de oudste droogmakerij van Nederland - op in de gemeente Alkmaar. Ook in het gebied van het latere Waterschap Groot-Geest- merambacht eiste de uitbreiding van Alkmaar zijn tol. C RtVM «•MH'Md J luiitr I KrwE t hwftliylilMl J Woudn G Wood t Ht» GJ vwi 'f c f—m vjGfr* I ieti van de eerste concentraties was de Krommenieër- Woudpolder, ontstaan in 194H uit een vrijwillige fusie van de polders Krommenie en Het Woud. In 1972 ging de Krommenieër-W'oudpolder op in het Waterschap As sen delft. Ten afscheid kregen de bestuursleden dit bord mee met aan de achterzijde hun namen en aan de voorzijde een schildering van de poldermolen De Woudaap, tot zfjn plotseling overlijden in juli 2002 bediend door Henk Borst, de laatste echte watermolenaar van Noord-Holland. 27

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2002 | | pagina 28