i
stelde dat verstrekking van adviezen buiten de leden om
- zeker in een gevoelige kwestie als de lasteninning - niet door
de beugel kon. Er was ook hevige kritiek op secretaris J.W.
Boersma. Hij was tevens secretaris van 'Noorderkwartier' en
men beschuldigde hem ervan het belang van zijn werkgever
boven dat van de VNHW te hebben gesteld. Op de volgende
algemene vergadering kwam de hele kwestie weer aan de orde.
Een poging van de voorzitter om de discussie te sluiten mis
lukte. Uiteindelijk trad het complete bestuur af. Men zag ech
ter wel in dat met het oog op de oorlogstoestand eenheid
geboden was, en de brokken werden gelijmd.
De definitieve beslissing viel in de statenvergadering van 8
juli 1941. Die eindigde in een nederlaag voor GS. Het enige
voor de toekomst interessante besluit dat deze jaren oplever
den was een motie waarin de Staten aan GS opdroegen de
mogelijkheden tot vereenvoudiging van de waterschapsorgani
satie te bestuderen. Een nogal mager resultaat. Als gevolg van
de oorlog kon het college pas veel later de motie van de Staten
ten uitvoer brengen. In november 1946 verscheen een nota
van GS met de bedoelde strekking.
Noordhollands Noorderkwartier regelde de inning van de omslag door heel
Noord-Holland met behulp van de Postcheque- en Girodienst. Contant betalen na
afloop van de Alkmaarse kaasmarkt bleef echter mogelijk. Daarvoor had bet
hoogheemraadschap in de kelder detje solide brandkast staan.
26