waarbij 'Haarlem' dwang niet uitsloot. De polders hoefden als
tegenprestatie per aanslag slechts een kwartje aan het hoogheem
raadschap te betalen.
Deze nog zeer bescheiden concentratiegedachte won ech
ter slechts tergend langzaam terrein. Het plan van GS uit 1940
om het algemeen waterschapsreglement zodanig te wijzigen,
dat de provincie de mogelijkheid kreeg de invordering van de
omslag van een waterschap op te dragen aan een ander water
schap - lees 'Noorderkwartier' - werd met zware protesten van
187 waterschappen ontvangen. Men vreesde, "dat als men begint
met een gedeelte uit handen te geven, later, na den pink, de geheele hand
gal volgen". Dijkgraaf en heemraden van de Eilandspolder schre
ven zelfs dat concentratie van de lasteninning neerkwam
op "roof van heilig goed". Meteen kwamen allerlei oude grieven
tegen het Noordhollands Noorderkwartier weer naar boven.
Velen waren van mening dat dit hoogheemraadschap na de
voltooiing van de Afsluitdijk volkomen overbodig was gewor
den. Als de duur betaalde ambtenaren in Alkmaar om werk
verlegen zaten, moest daar eerst maar eens de bezem door.
Dat leverde allicht een veel grotere kostenbesparing op.
Het verzet kwam in de VNHW tot ontlading. Het bestuur
had binnenskamers positief op het idee van GS geadviseerd.
Toen dit duidelijk werd, drongen de leden op een buitengewo
ne ledenvergadering aan. Deze vond op 7 oktober 1940 plaats.
M.M. van Vugt, de secretaris van de Groote IJpolder bewesten
Amsterdam trad als woordvoerder van de oppositie op. Hij
25