WATERSCHAPPEN ONDER VUUR Met de bundeling van zeeweringen en de stichting van 'Noorderkwartier' was de eerste Noord- Hollandse waterschapsconcentratie achter de rug. Zoals we gezien hebben was de watersnood van 1916 de directe aanleiding. Toch verdient het waarom een nadere verklaring. Want na de centralisatie van het dijkbeheer kwam al snel ook het 'interne' waterschapswerk, zoals bemaling, peilbeheer, wegenbeheer en in latere jaren de rioolwaterzuivering ter discussie te staan. Reeds in de jaren dertig begon de provincie aan te sturen op fusie van de vele honderden poldertjes die Noord-Holland destijds rijk was. Om de betekenis en noodzaak van deze verdere fusiebeweging goed te kunnen begrijpen, is het nodig een blik te werpen op het functioneren van de traditionele waterschappen, een wereld waaraan tegenwoordig zelfs de herinnering praktisch verdwenen is. Oud en nieuw in een kleinschalige maatschappij De in de laatste decennia van de negentiende eeuw in Nederland eindelijk doorzettende industriële revolutie beteken de niet dat de traditionele maatschappij overal zomaar werd weggevaagd. Integendeel, op het platteland en in veel (kleine) steden bleef nog lange tijd alles bij het oude. Ook in Noord- Holland veranderde de kleinschalige en vrij gesloten maat schappij niet zo snel en was de industriële gemechaniseerde samenleving zoals wij die kennen nog ver weg. Zeker, er waren rond 1880 vooral langs de Zaan de nodige stoomwerktuigen en machines in gebruik, maar het handwerk was in het dage lijkse leven nog regel. Nieuwerwetse zaken als de stoomtram Kond 1900 werd Noord-Holland bedekt met een dicht netwerk tramwegen. Hier het stationnetje van Schermerborn langs de lijn Amsterdam-Purmerend-De Rijp- Alkmaar. werden met argwaan begroet. Zou al die rook en stoom het vee niet aan het schrikken maken? En dan het risico van de vonken voor de met riet gedekte boerderijen! Naderhand onderkende men overal wel de betekenis van sneller en beter transport. Het ene stoomtrammaatschappijtje na het andere kwam van de grond. Een dicht net van spoor- en tramwegen was het resultaat. Veel waterschappen zagen het nut voor hun ingelanden duidelijk in en namen aandelen in de tramwegen. De opening van een nieuwe lijn betekende doorgaans groot feest, waarbij erepoorten, gedichten en fanfarekorpsen niet ontbraken. De door standsverschillen gekenmerkte maatschappij kon heel benauwend zijn voor mensen die verder wilden dan hun afkomst toeliet. Onder de belangrijke mensen van het dorp, de burgemeester, dominee, dokter, notaris en hoofd der school bevond zich ook de dijkgraaf van de polder. Niet zelden was dat in een dubbelfunctie met het ambt van burgemeester. Vaak ging het om een rijke boer die dan met zijn heemraden verant woordelijk was voor de molen of een nieuwerwets stoomge maal, het onderhoud van kaden en wegen en het toezicht op de waterlopen. Dit systeem werkte onder normale omstandig heden redelijk goed, al moesten de mensen van toen meer ongemakken accepteren dan wat tegenwoordig toelaatbaar is. Dat diverse lage landerijen elk najaar als gevolg van gebrek aan wind of onvoldoende capaciteit van de stoomgemalen onder water kwamen te staan, was niet te voorkomen. Traditioneel was ook het leven op de boerderij, waar het ritme van de seizoenen de aard van de werkzaamheden bepaal de, maar waar tegelijk de moderne tijd voorzichtig zijn intrede deed. Stoommachines werden ingehuurd om dorswerktuigen aan te drijven, zichtmachines werden een vertrouwd beeld, het gebruik van kunstmest maakte veel onvruchtbare akkers renda bel, moderne veilingen en zuivelfabrieken verbeterden de bedrijfsvoering en productiviteit. Maar de woorden landbouw mechanisatie en schaalvergroting moesten nog worden uitge vonden. Op de stolpboerderijen was plaats voor hooguit veer tig koeien. Ontspanning? Kerkbezoek, verenigingen, kaarten, kermis en kolven, harddraverijen en zeer zeker ook het bezoek aan de markten van Alkmaar, Purmerend, Hoorn en Schagen. Kortom, het leven in grote delen van Noord-Holland speel de zich nog tot ver in de twintigste eeuw af in kleine gemeen schappen waar de mensen dicht op elkaar woonden en ieder een de ander bij naam en toenaam kende, waar het dialect nog volop werd gesproken en boer en boerin in klederdracht lie pen. Het is de sfeer die in de tijdschriften van veel historische verenigingen is terug te vinden en die met liefde wordt beschreven in traditionele streekromans, de sfeer van het door Geert Mak zo fraai beschreven 'Jorwerd'. 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2002 | | pagina 16