DE DIJKZORG IN ÉÉN HAND
Zoals zo vaak in de geschiedenis moest er eerst een ramp gebeuren voordat al langer sluimerende plan
nen werden uitgevoerd. Zo'n ramp trof Noord-Holland in 1916: een watersnood van grote omvang die
de zwakte van de waterschappen op schrille wijze aan het licht bracht. Voor de provincie alle reden om
naast het boezembeherende Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen een tweede hoogheemraad
schap met ruime bevoegdheden in het leven te roepen dat de zeewerende taken van de falende waterschap
pen kreeg toebedeeld. Dit onder luid protesten van de betrokkenen die ofwel hun totale bestaansrecht ver
loren en daarom werden opgeheven of door taakvermindering in grote moeilijkheden kwamen. Voor het
eerst in de geschiedenis werden waterschappen gedwongen te fuseren in één nieuwe, grote organisatie.
De watersnood van 1916
In de nacht van 13 op 14 januari 1916 was door een zware Ook de zwakke polderkaden konden de watermassa's niet
aanhoudende noordwesterstorm het water van de Zuiderzee tegenhouden. Stuk voor stuk braken ze door, zodat polder na
zo hoog opgestuwd dat in Noord-Holland de zeedijken het op polder onderliep.
verschillende plaatsen begaven, In Waterland gebeurde dat op In de vroege ochtend van 14 februari stroomde de
elf plekken, de doorbraken hadden een gezamenlijke lengte Belmermeer vol, tegen de avond bleek de Luyendijk, vanouds
van 350 meter; het grootste gat mat zevenenveertig meter. de scheiding tussen Waterland en Kennemerland, te laag, waar-
laengs de Zaan dreigde het tijdens de watersnood van 1916 helemaal mis te gaan. Door grootscheepse in jet van militairen en het leggen van tientallen kilometers kistdam
wist men de schade nog enigs jins binnen de perken te houden.