SCHUTTEN
SAANDAM
KEUREN
SCHUT-SLUYS,
BEVISSCHEN
vistuighuisje en voor twee poepdozen. In 1691 werd op de
zuidoosthoek beneden naast de sluis een nieuwe secreet
geplaatst, dat te bereiken was via een trap. Vijfjaar later kwam
er ook een secreet op de noordwesthoek van de sluis. Dit was
blijkbaar onvoldoende of te ver weg, want in 1760 werd in de
keur van de sluis opgenomen dat niemand rotzooi in de sluis
mocht gooien, "...nogte zyn gevoeg doen op de trappen of muuragie
aan de sluys...". Op verzoek van de sluiswachter werd tenslotte
later nog een wachthuisje op de sluis gezet. Dat moest de man
die dienst had op de oostelijke muur bij regen en wind enige
beschutting bieden.54
Toezicht op de sluis met opstallen
Kort na de openstelling van de sluis kwam sluiswachter Jacob
Coppes met klachten. Hij ergerde zich aan de schippers die
weigerden "...huer masten in tyts te veile ende ter neder te leggen..."
en daarna het gewelf ramden. Anderen beschadigden de sluis
muren omdat ze hun ankers niet inhaalden of met ijzer besla
gen kloeten gebruikten. Ook gebeurde het dat schippers tij
dens de "loop uan de ael" van half juni tot half november
's nachts wilden schutten, wat de visvangst geen goed deed.
De klachten resulteerden op 16 juli 1548 in een keizerlijk plak
kaat. Dat bepaalde onder andere dat schippers die hun mast
niet streken de sluis voortaan niet dichter mochten naderen
"...dan tot eenen sekeren Palen in de Sane, binnen ende buyten tot dien
eynde te doen slaen...". De ankers moesten voortaan van tevoren
worden ingehaald en af- en vasthouden in de sluis mocht
alleen met onbeslagen kloeten en met de ijzeren ringen die
daartoe in de sluismuren waren aangebracht. Tijdens de
vistijd mochten de schippers ook niet dichterbij komen dan de
genoemde palen die op tien roeden (ca. 34 m.) buiten de sluis
in de bodem van de Voor- en Achterzaan waren geheid.55
Deze punten zijn ook terug te vinden in de keuren van de
sluis. Het oudste overgeleverde exemplaar dateert uit 1619. In
<®n
$an be HONDS-BOSSCHE g>tmtro
Zot
Tot ALKMAAR,
By JOHANNES HALFMAN, 1760.
Voorblad van de sluiskeur van 1760.
Een Zaanse boeier. De schipper houdt het scheepje af met een van een scherpe
punt voorziene kloet. In de Hondsbossche Sluis was het gebruik van dergelijke
kloeten streng verboden. Tekening in Oostindische inkt, anoniem, 18' eeuw.
de preambule verklaarden dijkgraaf en heemraden dat er een
keur of ordonnantie nodig was omdat er onder de schippers
voortdurend sprake was van "...grote ongeregeltheijden, disordre
ende misbruijcken...".56
Het bestuur delegeerde het beheer van de sluis aan twee com
missarissen, een heemraad en een waarsman. De vervulling
van deze posten rouleerde tussen de zes kavels waarin het
omslagplichtige gebied van het Hoogheemraadschap van de
Hondsbossche was verdeeld. De commissarissen waren belast
met alle zaken aangaande de sluis zoals de keur, de pachtvoor-
waarden en de verpachting, het toezicht op de sluiswachter en
waren aanwezig bij de schouw. Die schouw vond eind mei,
begin juni plaats. Dan verscheen de dijkgraaf samen met
enkele heemraden en waarsmannen op de sluis. Op 6 juli 1687
kwamen bijvoorbeeld dijkgraaf Johan van Egmond vande
Nijenburg, de heemraden Van Twuijver, Coogh en IJff en de
waarsmannen Couwenhoven en Heyn bijeen in het gemene-
landshuis. Ze voerden de schouw uit, maakten de keur bekend
en besloten meteen aan het noord- en zuideinde van de sluis
een windkoppel of kaapstander te vervangen en de keuken aan
de westkant met ongeveer een meter te vergroten.57
Het reglement van de Hondsbossche uit 1654 voorzag in de
aanstelling van een inwoner uit Zaandam tot dagelijks opzich
ter over de sluis. Hij mocht kleine reparaties laten uitvoeren,
maar "...sooder iets notabels ofte groots mogt komen te breeken..."
moest hij dat doorgeven aan de dijkgraaf en de twee commis
sarissen. Zijn traktement was 25 gulden per jaar. Dit werd bij
9
j&optitg Ijft