erfpacht af te kopen. Het aanbod werd geaccepteerd en in april 1740 kon de eeuwigdurende erfpacht voor 3.600 gulden worden afgekocht.24 In 1548 of 1549 was reeds door de Hondsbossche "...een nyeu- tve huijs gemaect ende yestelt aen tioest eynde van de yemene lants Steene Sluyse tSanerdam in stede van toude huijs dat aldaer te staen plach...".25 Het diende vanaf het begin als gemenelandshuis, als vergaderplaats van het bestuur van de Hondsbossche te Zaandam. Eerste bewoner was Jacob Coppes, sluiswachter en tevens kastelein van het nieuwe gemenelandshuis.26 Bovenop het gewelf van de sluis werd ook een huis gebouwd. Dat moet de functie van gemenelandshuis hebben overgeno men, zo blijkt uit een omstreeks het jaar 1632 door de dekens en raden van het schippersgilde te Alkmaar aan hun burge meesters gepresenteerd verzoekschrift. Zij verzochten er bij het bestuur van de Hondsbossche op aan te dringen dat de sluiswachter op de sluis kwam wonen. Nu was dat niet het geval, tot groot nadeel van alle schippers die 's nachts of 's morgens voor de sluis kwamen. Dan konden ze vaak "...qualijck door de sluijs coomen, omdat hij [de sluisiuachter] of een van de sijne tut haer bedde moeten opstaen...". Daarom wensten ze dat hij op de sluis ging wonen "...of ten minste ordre op de sluijs laet daer men bij nacht op sijn bedde ureesende, de sluetel yeeven, en loeeder ontfanyen can".27 Die verhuizing van de sluiswachter heeft inderdaad plaats gehad. In maart 1640 stelde sluiswach ter Dirck Jansz. Kist namelijk voor om "...'tyemeenlantshuijs staende opte voornoemde sluijste vervangen omdat het door hoge ouderdom totaal onbewoonbaar was geworden. De hoofd ingelanden stemden daarmee in, mits bij de bouw van het nieuwe huis zoveel als doenlijk was gebruik werd gemaakt van de vrijgekomen sloopmaterialen. Pas zes jaar later werd hier echt werk van gemaakt. In maart 1646 besloot het bestuur het gemenelandshuis te herstellen of een nieuw huis neer te zet ten. Na een grondige inspectie verklaarden deskundigen dat reparatie onmogelijk was. De aanbesteding van de nieuwbouw vond plaats in juni 1646. Ter dekking van de kosten moest een bedrag van 3.800 gulden worden geleend.28 Het nieuwe gemenelandshuis werd "...ten deelen op ende ter syden..." van de sluis gebouwd. Dat veroorzaakte een conflict met de heemraden van de Hogedam, die deze dam als water kering tussen de Zaan en het IJ beheerden.29 Zij vonden dat het huis te dicht bij dat van de buren kwam te staan. De zaak werd ter plaatse uitgepraat en op 16 augustus 1646 besloot men unaniem dat de bouw volgens bestek kon worden voortgezet, ive! verstaende dat de yanck by oosten het voorszeide huijs ivijt moet blyuen vyff voeten [ca. 1,5 m.[ doorgaens van achteren tot voo- ren.Al in 1686 bleek de oostzijde van het gemenelands huis zo verzakt en verzwakt dat het daar opnieuw onderheid en opgebouwd moest worden. De welbekende slappe Zaanse bodem zal hier wel debet aan zijn geweest.'' Op het gewelf was ruimte voor nog meer opstallen. Uit de pachtvoorwaarden van 1708-1712 blijkt dat met sluis en geme nelandshuis ook de "...nieutve kamer ende paarde stallen, met het kleyne huysje daar op en by staande..." werden verpacht. Die nieu we kamer moet in 1687 of kort daarna zijn gebouwd.'2 Het ging om een verdieping, want in juni 1722 vond de verkoop voor de sloop plaats van "...van 't luythuijs of bovencamer midsya- ders het ivoonhuijs en keukentje...". Voor deze kamer waren in 1705 nog 18 nieuwe Hondsbossche kussens aangeschaft. Na de afbraak van het gemenelandshuis kwam het bestuur bijeen in de herberg "Den Otter" een paar huizen verder op de Dam." In het gemenelandshuis kon men ook logeren. In 1704 werd besloten "...inde binnekamer aent eijnde vantjeyenivoordiye bedstede noyh een bedstede te maken...". Die bedsteden waren onmisbaar voor bestuursleden van de Westfriese steden die, met het oog op hun reistijd, wel moesten overblijven. Die uit Alkmaar, Haarlem of Amsterdam redden het wel in een dag. Met het hiervoor genoemde kleine huisje werd misschien het "...kleijne kookhuijsje..." of keukentje bedoeld dat in 1692 werd hersteld, vergroot en voorzien van een pannendak. Op de sluis stond ook nog een paardenstal met een afzonderlijke hooischuur. Beide werden in 1700 vervangen door een nieuwe stal met hooiberging onder het verhoogde dak en ruimte voor meerde re paarden. Daarnaast was er plaats voor een turfhok, een Gezicht op de Dam vanaf de Binnen zaan. Van links naar rechts de Duikersluis, Kleine Sluis en Hondsbossche Sluis. Het vierde huis van rechts, met een yrote otter op de yevel, is de herberg "De Otter". Tekeniny in pen en penseel, anoniem, 18' eeuiv. 8

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2001 | | pagina 8