PltRJVSCOGNO MAGNVS
meer als een belemmering ervaren. Een en ander leidde tot de
bouw van de veel ruimere Wilhelminasluis. Deze werd in
februari 1904 in gebruik gesteld. De Grote Hondsbossche
Sluis werd voortaan aangeduid als Kleine of Oude Sluis. Een
duidelijker blijk van de afgenomen betekenis is nauwelijks
denkbaar. De openstelling van de Wilhelminasluis is dan ook
aangehouden als eindpunt van het navolgende overzicht van
de geschiedenis van de "Hondsbossche steenen schutsluis".
De voorgeschiedenis
Tegen het jaar 1300 werd vrijwel het gehele Noorderkwartier
beschermd door dijken en was ook al een begin gemaakt met
de afdamming van de zeegaten waardoor de zilte wateren van
Noordzee, Zuiderzee en IJ gemeen lagen met het binnenwater.
De Hogedam, die de Zaan afsloot van het IJ, stamt uit de tweede
helft van der 13' eeuw. De oostelijke helft viel onder de banne
Oostzanen en de westelijke helft onder die van Westzanen. In
de alleroudste bron aangaande de dam uit 1313-1320 wordt
reeds gewag gemaakt van een sluisje in de dam, het
Wormersluisje. In 1549 werd dit sluisje geheel vernieuwd.
Naast Wormer werkte nu ook Oostzaan hieraan mee. Iets ten
westen van de Wormersluis werd nog een sluisje getimmerd,
de Wester- of Westzanersluis. Dit sluisje werd in 1430 door
Margaretha van Bourgondië, ambachtsvrouwe van Westzaan,
op bepaalde voorwaarden overgedragen aan de kerk van dit
dorp om het "...te revieren, te beiusschen, teyebruijcken ende te bewa
ren...". Het houten sluisje was maar acht voet (ca. 2,5 m.) wijd
en alleen geschikt om schuitjes en kleine vrachtschepen
-zogenaamde evers- door te schutten. Ook het Wormersluisje
was van hout.7
Men veronderstelt wel dat bij het leggen van het Westzaner-
sluisje naast dit dorp zelf ook de stad Alkmaar was betrokken.
Dit is aannemelijk omdat de kortste vaarroute tussen Alkmaar
en Amsterdam over de Zaan en de sluizen in de Hogedam liep.
De sluisjes in de Hogedam waren echter zo krap dat grote
binnenvaartschepen er niet door konden. In de route zat nog
een tweede knelpunt in de vorm van het sluisje in de Knollen
dam, die de Zaan aan de noordzijde van het Starnmeer afsloot.
Na 1500 begonnen de regenten van Alkmaar te denken over
het opruimen van de twee genoemde obstakels. De aanhou
dende oorlog met Gelre maakte dit echter tot een moeilijke
zaak. In 1517 deed een bende Geldersen bijgestaan door de
beruchte Friese zeerover Grote Pier een inval in Holland waar
bij Alkmaar aan plundering ten prooi viel en ook elders zware
schade werd aangericht. In 1532 klaagde de stad nog over de
gevolgen.8
Het stadsbestuur maakte gebruik van een adempauze in de
strijd door in 1529 een overeenkomst te sluiten met
Amsterdam en de dorpjes Wormer en Jisp in de buurt van de
Knollendam. Dit akkoord regelde de bouw van een nieuwe
schutsluis aldaar "...tot commoditeyt van deyemeene varende en rey-
sende man, koopluyden ende anderen...".9 In dezelfde tijd schijnt in
Alkmaar ook de bouw van een grote sluis in de Hogedam aan
de orde te zijn geweest. In dit opzicht liepen de plannen van
de stad en die van het dijkscollege van de Hondsbossche syn
chroon. De materialen die het college benodigde om de
Zeewering te onderhouden -hout, rijs en schorrestenen- wer
den per schip aangevoerd. Vanuit de Zuidelijke Nederlanden
UBERTAT1S ASSERTOR
Grote Pier. Uit: P. Winsemius, Chronique...oan Vrieslant (Franeker 1622).
voeren schepen met stenen uit Vilvoorde de grote binnenvaart-
route door het Zuiderkwartier van Holland over Gouda af en
kwamen bij Spaarndam het IJ in. Daarna moesten de schip
pers helemaal buitenom over de Zuiderzee naar Edam. In dit
stadje lag het laatste diepe, open zeegat waardoor de schuiten
onbelemmerd het binnenwater van het Noorderkwartier in
konden komen.10 De route over de Zuiderzee was niet alleen
erg om, maar ook vol risico en gevaar. Allereerst kon het er
behoorlijk stormen waardoor geregeld schepen met man en
muis vergingen. Bovendien werd de Hollandse scheepvaart
buitengaats ernstig bedreigd door Gelderse en Friese kapers,
voor wie vrachtvaarders een weerloze prooi vormden. De inge
landen van de Hondsbossche -die opdraaiden voor het onder
houd van de Zeewering- klaagden dan ook herhaaldelijk bij
hogerhand dat de daartoe benodigde materialen met het jaar
duurder werden. Dit kon naar hun mening gemakkelijk voor
komen worden "...mits groot en bequaem maeckende de sluijse van
Saerdam...". Hierdoor zou de aanvoerroute aanzienlijk korter
en een stuk veiliger worden."
4