Als symbool van de nieuwe tijd van vrijheid, gelijkheid en broederschap loerden
oueral orijheidsbomen geplant. Dit is de op 14 juli 1795 ingewijde vrijheids
boom uan Zaandijk. Tekening door N. uan der Meer Jr.
Ter ondersteuning van hun betoog dienden de compagnons
een staat van hun ontvangsten en uitgaven in. Daaruit blijkt
dat ze er tussen 22 juni 1794 en 16 april 1795 een bedrag van
bijna 1.021 gulden bij ingeschoten waren."
Met de zojuist genoemde "...omstandigheeden der tijden..." doel
den Van der Ramhorst en Roelofs op de aanhoudende oor
logstoestand. In 1793 verklaarde Frankrijk, waar in 1789 een
revolutie was uitgebroken, de Republiek der Zeven Verenigde
Nederlanden de oorlog. Een jaar later stond het Franse leger
aan de grote rivieren. Geholpen door de strenge vorst werden
die in januari 1795 gemakkelijk overgestoken. De oude
Republiek stortte als een kaartenhuis in elkaar. Daarna barstte
door het hele land de Bataafse Revolutie los. Het oude regen
tenbewind werd door een nieuw, democratisch bestuur ver
vangen gebaseerd op de beginselen van vrijheid, gelijkheid en
broederschap. Er vloeide overigens geen druppel bloed zodat
wel van de "fluwelen revolutie" wordt gesproken. Op het ter
rein van de buitenlandse politiek was de nieuwe Bataafse
Republiek helaas niet meer dan een Franse satellietstaat. Dit
betekende opnieuw oorlog, nu met Engeland. Scheepvaart,
handel, visserij en nijverheid hadden zwaar te lijden. Van der
Ramhorst en Roelofs merkten dat aan het afnemende verkeer
door de sluis waarvan hun inkomsten afhingen.
Desondanks pachtten Van der Ramhorst en Roelofs de sluis in
juni 1796 opnieuw voor acht jaar nadat ze tevergeefs hadden
geprobeerd een gedeelte van hun risico op het Hoogheem
raadschap te schuiven. Wel boden ze maar 2.300 gulden per
jaar tegen 2.640 gulden voorheen.Het bleef de heren echter
tegen zitten. Drie jaar later werd Noord-Holland het toneel
van een bloedige strijd. Eind augustus 1799 landde een
Engels-Russisch leger op de Noord-Hollandse kust bij Groote
Keeten. Hoewel dit niet vlak naast de deur was, liet de strijd de
sluis en zijn pachters niet onberoerd. Voor de aan- en afvoer
van troepen en materialen van en naar het strijdtoneel werd
intensief gebruik gemaakt van de Zaan. In zijn boek
"Geschiedenis der Zaanlanden" meldt Jacob Honig Jsz. Jr. uit
Zaandijk onder andere dat tussen 7 en 9 september 1799 meer
dan xoo schepen met krijgsvolk passeerden. Handel en scheep
vaart werden tijdens de invasie totaal lam gelegd. Honigs
vader verzuchtte in zijn dagboek op 31 december 1799:
"Dit jaar is geen schip ter haringvangst nog ter walvisvaart geweest. De
negotie heeft dit jaar ook uoor het grootste gedeelte stilgestaan...".'04
Beide sluiswachters hebben dat beslist gemerkt. Daar kwam
nog bij dat ze tijdens de invasie al het militaire scheepvaartver
keer gratis moesten doorschutten. Achteraf klaagden ze hun
ellende bij het bestuur van het Hoogheemraadschap. In een
rekest -dat op 1 mei 1800 in de vergadering van hoofdingelan
den aan de orde kwam- gaven ze te kennen:
"...dat ten tijde der invasie der Engelsche en Russische troupen in dit
Noord Hollands Gewest, de schutsluijs niet alleen bij nagt en dag, maar
zij zelue in requisitie mierden gesteld en gedwongen om de veelvuldige
transporten van manschappen, amunitie en bagagie te schutten zonder
daarvoor betaling te erlangen, en dat zij ter dier zaken een schaade van
ongeveer 274:11:- hadden bekomen...".'05
Ze waren er van uitgegaan dat de rentmeester dit bedrag wel
bij de betaling van de pacht zou verrekenen, maar niets daar
van. Ze kregen nul op het rekest en moesten de schade dus
voor eigen rekening nemen.
De ellende was hiermee nog lang niet voorbij. De regering in
Den Haag vreesde voor herhaling van de invasie. Op 30 juli
1800 werd opdracht gegeven om de Schermerboezem boorde
vol water te zetten. Op die manier konden er direct inundaties
in het Noord-Hollandse polderland worden uitgevoerd als er
opnieuw een vijandelijke strijdmacht voor de kust verscheen.
Om te voorkomen dat er water wegliep, moest de Hondsbos-
sche Sluis worden gesloten. Er mocht alleen nog geschut
worden vanaf een uur na laagtij tot hoogtij. Timmerbaas
Latenstein werd persoonlijk verantwoordelijk gesteld voor de
correcte doorvoering van de maatregelen, die pas op 10 okto
ber werden ingetrokken. Voor Van der Ramhorst en Roelofs
betekende dit nieuwe tegenslag. In november 1800 dienden zij
een tweede rekest in. Hierin werd weer op de rampzalige eco
nomische toestand en de effecten van de invasie gewezen en
natuurlijk uitgebreid geklaagd over de maandenlange sluiting
van de sluis, juist in het seizoen van de palingvisserij. Ze vroe-
De Dam met rechts de Hondsbossche Sluis en herberg "De Otter" vanaf de
Binnenzaan aan het einde van de 18' eeuw. Gravure door A. Radigues naar een
tekening doorj. de Beijer.
21