3 4 J222iyi - v - 01 <w r."'*Tcfv; 4•■---*• v w 5?''- rTFITTIfl De nieuwe sluis met de wapenstenen, het charter- of accijnshuis (links) en het woninkje uoor de sluiswachter (rechts) gezien vanaf de Buitenzaan. Tekening in Oostindische inkt door J. Pronk, 1728. 1722: een nieuwe sluis In het laatste kwart van de iy" eeuw wordt voor het eerst mel ding gemaakt van ernstige lekkage van de sluis. Die kon vol gens enkele timmerlieden onmogelijk worden verholpen "...ojt de sluijs most eerst droogh gemaeckt sijn". Dat gebeurde vooralsnog niet. De schade werd steeds zo goed mogelijk, maar niet wer kelijk afdoende hersteld. In april 1700 rapporteerde de sluis wachter dat er een stuk sluismuur was ingestort. Daarop werd besloten alle metselwerk dat aan beide zijden van de sluis "...ingeivatert, bescheurt, vervallen ende in een gecaduceerde staat..." was te laten afbreken en nieuw op te metselen.''0 De sluis bleef echter lekken. In 1721 werd vastgesteld dat die lekkage zo omvangrijk was dat de scheepvaart "...niet langer dan met veel moeyte en magt van Volk..." kon worden geschut. In oktober van dit jaar vond bij het zogenaamde "charters huijs- je" -waarover straks meer- aan de zuidzijde van de sluis ook nog een instorting plaats. Hoewel het ontstane gat kon wor den gedicht, adviseerden de sluisbazen dat men "...hoe eer hoe beeter, immers soo ras het saison sulx soude kunnen toelaten, de voors- zeide sluijse behoorde af te dammen en droog h te maaken...". Hiertoe adviseerden zij plaatsing van met klei gevulde kistdammen aan weerszijden van de sluis conform een door sluisbaas Claas Noorlant opgesteld plan." Dit werk werd op 9 maart 1722 openbaar aanbesteed en gegund aan IJsbrand Cornelisz., heibaas te Amsterdam, voor 8.600 gulden. Al op 1 mei konden dijkgraaf en heemraden de afgedamde en drooggelegde sluis inspecteren. De sluisbazen hadden diverse gaten gebroken in de vloer en de muren en geconstateerd dat deze "...in'tgeneraal niet alleen seer caduc en slegt geconstitueert sijn, maar ook, dat de metselsteen agter de hartstee- nen teenemaal los en soodanigh vergaan is, dat [het] geen water kan keeren...". Hun advies luidde dan ook: afbreken en op dezelfde plek een nieuwe, open sluis bouwen.91 Op 19 mei 1722 besprak de vergadering van hoofdingelanden te Petten de hoge kosten verbonden aan vernieuwing van de sluis. Men besloot dat dijkgraaf en hoogheemraden moesten proberen om van Alkmaar, Westzaan en Akersloot weer extra bijdragen bovenop de gewone Hondsbossche omslag los te krijgen. Het dagelijks bestuur kreeg echter nul op het rekest. Daarop werden de hoofdingelanden opnieuw opgeroepen maandagavond 15 juni 1722 op het gemenelandshuis te Petten te verschijnen om de dag daarop "...over 't vernieuwen van de bewuste afgedamde sluijs tot Zaardam finale [definitieve] resolutie te helpen neemen...". Op de 16' werd besloten de sluis te herbou wen volgens dezelfde afmetingen als het octrooi van 17 december 1544. Verder stelden de heren vast dat Alkmaar en Westzaan hun recht op vrijdom van schutgeld zouden verlie zen als zij niets betaalden. Het gemenelandshuis moest ver dwijnen en het gewelf plaats maken voor een vaste brug. Tenslotte dienden de nodige materialen zo voordelig mogelijk te worden ingekocht en moest de leiding over het werk in han den komen van betrouwbare personen. Dat waren de sluisba zen. Jan Carsen en Gerrit Metzelaer werden belast met de inkoop en kregen de opdracht zelf cement te maken.93 Eind december 1722 rapporteerde Carsen dat het werk de 24° van die maand wegens het invallen van de winter was stilge legd. Hij had alles met stro en planken tegen de vorst laten afdekken en de voor- en de stormdeuren in de sluis gehangen en vastgezet. De brug was inmiddels voltooid. Begin maart 1723 kregen de sluisbazen opdracht om weer aan het werk te gaan. Op 11 april kwam het bestuur de zaak in ogenschouw nemen. Dijkgraaf Jan Adriaan van Egmond vande Nijenburg wees er bij die gelegenheid op dat er nog "...een sluijswagters- huijsje tot lijjbergingh voor de sluiswagter en bewaaringh van de mate rialen..." moest komen. Tevens vroeg hij als gecommitteerde raad van de Admiraliteit in het Noorderkwartier toestemming om het erfje ten zuidwesten van de sluis "...op den ouden voet te betimmeren met een chartershuijsje van een en 't selve aspect naa de De nieuwe Hondsbossche Sluis vanaf de Voorzaan gezien. Het zonlicht wordt uit het accijnshuisje weggehouden door lijlinden. Detail uit een tekening in kleur door J. de Beijer, 1751. 19 "'-■■■ -

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2001 | | pagina 19