De tweede termijn verviel op Allerheiligen (i november).7' Het ging om grote bedragen (zie bijlage 2). Bovendien moest de pachter in zijn directe omgeving ook nog eens zoveel krediet genieten dat hij twee kapitaalkrachtige borgen kon stellen. Korting op de pacht werd in principe alleen verleend als de sluis voor reparaties werd drooggelegd. Niettemin werd daar wegens allerlei tegenvallers vaak door de pachters om gevraagd. Meestal beschikte het bestuur afwijzend, maar een enkele keer liet het toch wel genade voor recht gelden. Jan Egberts Doorn, die in april 1699 verzocht om kortingvoor desseljs geledene schade geduurende de verloopen jaren soo inden oorlogh als in desen jare doort verbot vanden uytvoer der granen gehadt", is een goed voorbeeld van een dergelijk geval. Het bestuur besloot welis waar dat hij dit jaar hoe dan ook de volle mep van 2.120 gul den moest betalen, maar bij de volgende verpachting in mei 1700 kon Doorn onderhands de sluis voor 1.700 gulden per jaar krijgen, hetzelfde bedrag als de vorige pachter had betaald.77 De keuren en pachtvoorwaarden geven ook een schat aan informatie over de bediening van de sluis. Laten we voor een goed begrip uitgaan van de navolgende situatie. Het is vloed. Dat betekent dat het water in de Buitenzaan hoger staat dan in de Binnenzaan. De binnen-vloeddeuren zijn dicht, de buiten- vloeddeuren staan open. De veerman van Alkmaar wil van bui ten naar binnen schutten en haalt op aanwijzing van de sluis wachter zijn schuit in de sluis. Het sluispersoneel windt met de twee windkoppels de buiten-vloeddeuren toe. Daarna wordt het klinket in de binnen-vloeddeur met een windkoppel opgetrokken en stroomt het water uit de kolk de Binnenzaan in. Wanneer het niveauverschil tussen kolk en Binnenzaan is opgeheven, worden de binnen-vloeddeuren open gewonden met de twee windkoppels die daar staan en kan de veerman zijn reis naar Alkmaar voortzetten. Intussen ligt papierfabri kant en reder Adriaan Rogge, houder van het recht van voor schutting, te wachten om van binnen naar buiten te schutten. Hij haalt zijn boeier in de sluiskolk, de binnen-vloeddeuren worden toe gewonden en het klinket gaat dicht. Dan haalt men het klinket in de buiten-vloeddeur op en het buitenwater stroomt de kolk in. Wanneer de kolk vol is, worden de buiten- vloeddeuren geopend en kan Rogge zijn reis naar de Amster damse markt vervolgen. Bij het schutten golden de volgende regels: Sluiswachter Jan Dil bij een windkoppel op de sluis, ca. i8go. Links het in 1885 gebouwde wachthuisje. De sluis moest altijd door twee man worden bediend. De touwen voor de zes windkoppels kwamen voor rekening van de sluiswachter. Het klinket mocht pas worden opgetrokken als alle sluis deuren dicht waren. Wanneer het water...aende Paijl..." was, moest het schutten in verband met wateroverlast worden gestaakt. Het ging hierbij om het tweede peil. Bij het eerste kon er gewoon worden geschut en bij het derde moest de sluiswachter onmiddellijk de middeldeuren -ook wel nood- of storm- deuren genoemd- sluiten.78 Bij eb gingen de sluisdeuren door de druk van het water spon taan open en stroomde het water uit de Binnenzaan de Buitenzaan in. Dat wordt "aflopen" van de sluis genoemd. In die situatie waren onderstaande regels van kracht: De sluiswachter moest achter in de sluis de strijkbalk laten vallen om te voorkomen dat schippers met de stroom mee gratis naar buiten schoten. De strijkbalk mocht alleen nog omhoog om schepen te laten passeren die minder diepgang hadden dan er water op de buitendrempel stond. Het was de sluiswachter verboden de binnen- of buitendeu ren tegen de stroom in toe te winden om een schip van bui ten naar binnen te laten schutten. Deze deuren moesten geheel geopend blijven om te voorkomen dat er een schip tegenaan voer. Na zonsondergang moest de sluiswachter de balk altijd strijken en "wakers" achter de sluisdeuren hangen. Die ble ven daardoor iets van de sluismuur af staan zodat ze bij opkomend tij niet tegen de muur bleven hangen, maar dicht werden gedrukt.7' Tijdens het afhoren van de rekening van 1632 kwam een ver zoek om schadevergoeding aan de orde van een schipper die zijn buis door de sluis had gehaald "...ende den [strijkjbalck van boven neder int schip gevallen is ende schip gebroken is...". De schade bedroeg 18 gulden. De schipper kreeg geen stuiver. Waarschijnlijk had hij geprobeerd nog snel even met de stroom mee door te schutten, terwijl de sluiswachter al bezig was met het strijken van de balk en kreeg hij die midden op zijn buis.80 Wel of geen ebdeuren? Hiervoor is al genoemd dat Karei V op 17 december 1544 naast het octrooi voor de Hondsbossche Sluis nog een tweede octrooi bekrachtigde. Dit tweede octrooi leidde in 1566 tot de oprichting van het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen, belast met het beheer van de grote Noord-Hollandse waterberging, de Schermerboezem. Toen deze boezem door de grote droogmakerijen in de eerste decennia van de 17' eeuw sterk werd verkleind, veranderde de aanvankelijke overvloed aan zoet en vers water in een tekort. Dat had tot gevolg dat Uitwaterende Sluizen -naast de zorg voor de afwatering en waterkering- ook belast werd met het tijdens droge perioden in de zomer op peil houden van de Schermerboezem. Het vasthouden van het in de boezem aanwezige zoete en verse binnenwater was van levensbelang voor landbouw, veeteelt en 16

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2001 | | pagina 16