dig aan de markten van Amsterdam, Haarlem enz. te komen of van daar naar de Hollandsche markten te gaan". Uiteindelijk werd in 1848 in de keur opgenomen dat voor het nachtschutten buiten de gestelde tijden schriftelijk toestemming nodig was van de commissaris van politie te Zaandam. Dat gold niet voor sche pen uit Alkmaar en Westzaan en alle andere veerschepen. De sluiswachter moest elke passage voortaan wel nauwgezet aan tekenen in een door hemzelf aan te leggen register.6" De veerschuit van Westzaandam op Amsterdam van schipper Pieter Rijnberge, in 1784 nteuiv uitgehaald. De Zaandammer veerschuiten genoten voorschutting in de Hondsbossche Sluis. Tekening in waterverf door J. Koppies en J. Wilson naar het origineel voorkomende op een suikerpot. Voordringen en voorschutten Voor de sluis gearriveerde schippers wilden het liefst meteen doorschutten. De sluiswachter moest de orde bewaren en zor gen dat iedereen netjes op zijn beurt wachtte. Om en om wisselden schepen en houtvlotten zich bij het schutten af. Bij ruzie over de volgorde besliste de sluiswachter. Als duidelijk bleek dat een schipper had voorgedrongen, moest hij zijn schip uit de sluis halen, achter in de rij aansluiten en kreeg hij nog een boete toe. Het gebeurde natuurlijk regelmatig dat schippers het onderling of met de sluiswachter oneens waren over de volgorde, met gevloek, dreigementen en soms zelfs handgemeen tot gevolg. In de keur van 1760 was het daarom streng verboden de sluiswachter of zijn knechten "...met ivoor den ofte uierken te injurieren of qualyk te bejegenen..." of te hinderen bij hun werk. Als dat toch gebeurde werd een boete opgelegd en in afwachting van de betaling het roer van het schip verwij derd.6' In maart 1613 behandelden de hoofdingelanden het eerste ver zoek om voorrang bij het schutten. Dat kwam van het schip persgilde te Alkmaar en betrof de gewone veerschuit op Amsterdam. Die moest regelmatig lang op zijn beurt wachten "...welk ongerijjf niet alleene streckende is tot groot nadeel van der stede Alcmaer, ende Amsterdam, nemaar ook voor den Reysende man, ende andere goederen, soo brieven als anders m den Veerschuijt geladen, ende gevoert ivordende...". Het verzoek werd gehonoreerd en zo kreeg de veerschuit van Alkmaar als eerste het recht van voorschut ting. Naderhand verkregen diverse dorpen voor hun markt schepen die op maandag, woensdag en vrijdag met kooplie den en vee op weg waren naar de markten te Amsterdam ook voorschutting waarbij de veerschuit van Alkmaar bleef voor gaan. De schippers moesten hiervoor wel vier stuivers boven op het gebruikelijke schutgeld betalen.64 In april 1744 probeerden de regenten van Wormerveer, Koog en Zaandijk voor nog meer schepen voorschutting te krijgen. Het ging om vijf veerschuiten die drie maal in de week met 150 tot 200 kooplieden naar Amsterdam voeren. De bedoelde schuiten kwamen de laatste tijd doorgaans een uur of meer te laat op de beurs, als de interessante handel al voorbij was. Bovendien ondervond men problemen bij het uitbetalen van verlopen wisselbrieven. Het oponthoud werd geweten aan de "...menigvuldige vragt, tuff off hout schuijten en vooral de houtvlot ten..." die voor de sluis lagen. Hier kwam nog bij datde meeste schuijten tegenwoordig veel groter gemaekt werden, als voor desen en ivaerom een en deselve quantiteijt schuijten meer schuttingen en tijd als voorheen van nooden hebben".66 Het verzoek werd afgewe zen uit vrees voor allerlei verwarring bij de sluis. Niettemin boekten de regenten van de drie dorpen een succesje. Ze had den opgemerkt dat het voor de vracht-, hout- en turfschippers weinig uitmaakte als ze een paar schutbeurten moesten wach ten. Dat leidde tot aanpassing van de keur. Hierin kwam te staan dat de sluiswachter met name op de Amsterdamse marktdagen de houtvlotten een tijdje mocht ophouden als er zoveel voor de sluis lagen dat de vlotte passage in het gedrang kwam.66 Bij hoge uitzondering werd soms ook voorschutting verleend aan particulieren. Die moesten wel altijd persoonlijk aan boord zijn en elk jaar een recognitie betalen. In augustus 1781 werd bijvoorbeeld voorschutting verleend aan de koopman, reder en fabrikant Claas Cardinaal en tevens besloten dat er in totaal niet meer dan zes van die particuliere voorschutters mochten zijn.6' Dit was anderen die het recht niet kregen uiteraard een doorn in het oog. Zij moesten gewoon hun beurt afwachten en wil den of ook voorschutting of dit voorrecht meteen afschaffen, in ieder geval voor particulieren. In 1799 kwamen de tegen standers met een totaal nieuw argument: het recht van voor schutting was in strijd met het beginsel van de gelijkheid dat na de Bataafse Revolutie van 1795 opgang had gemaakt. Een flinke groep schippers beschouwde het als een voorrecht dat zo snel mogelijk moest verdwijnen. Circa 125 kooplieden uit Wormer, Wormerveer, Zaandijk en Koog aan de Zaan, die Zaans speeljacht, 1774. Penseeltekening in zwart en kleur door P. Cappon 14

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2001 | | pagina 14