waarschuwingsbord dat bewesten de sluis in de Zaan was
geplaatst, alles "...om de visschery en den loop van den aal niet te
beletten...". De geweldige expansie van de Zaanse handel en nij
verheid na circa 1580 en het in samenhang hiermee snel groei
ende scheepvaartverkeer maakten handhaving van het schut-
verbod echter onhoudbaar. In de nieuwe regeling voor het
schutten bij nacht uit 1629 werd in het belang van de maan-
dagmarkt te Amsterdam al bepaald dat in de vistijd -met uit
zondering van mei, juni en juli- ook geschut zou worden op
de zondag- en maandagavond tot één uur na zonsondergang.
De sluiswachter mocht pas daarna zijn netten plaatsen.58
Simon Schermer (1747-1810) van de firma Schermer en Zonen in verf en chemi
caliën te Wormerveer. Hij verkreeg in 1779 recht van voorschutting. Uit C.
Rogge, Geschiedenis der staatsregeling (Amsterdam 1799).
Natuurlijk kon een schipper altijd met geld proberen de sluis
wachter zover te krijgen dat hij buiten de twee genoemde
dagen 's nachts toch schutte. Op 6 maart 1633 beslisten de
hoofdingelanden dat "...als inde Sluijs van Sanerdam bij naesteten
tijde vande vischtijt bij iemant uiert geschut bij opcopinge ojte ander-
sints...", de schippers uit Alkmaar die toevallig voor de sluis
lagen voor de overeengekomen twee stuivers moesten worden
meegeschut. Deze bepaling werd ook opgenomen in de pacht-
voorwaarden van 1645-1648."
De sluiswachter mocht bij het vissen gebruik maken van de
schouwschuit van de sluis. Hoewel het college van de Honds-
bossche eerst het visgerei aanschafte, blijkt in 1645 dat de
sluiswachter daar nu zelf voor moest zorgen. Als het aan de
sluiswachters lag, werd er natuurlijk het hele jaar door gevist
en zat de sluis dus voortdurend 's nachts vol met fuiken. Jan
Boom kreeg hierover problemen met het stadsbestuur van
Alkmaar omdat het in strijd was met het akkoord van 29 april
1632. Daarin stond dat hij alleen mocht vissen tussen half juni
en half november. Boom kreeg van Alkmaar een verbod opge
legd en diende prompt een verzoek in om schadevergoeding
bij het bestuur van de Hondsbossche. De kwestie werd op 30
maart 1645 door de hoofdingelanden besproken. Het verzoek
werd afgewezen, want ook zij waren van oordeel dat Boom
had gehandeld in strijd met het akkoord.80
De sluiswachters visten het liefst met beide klinketten een
stukje open. Een schutsluis zoals de Hondsbossche had een
stel binnen- en een stel buiten-vloeddeuren. In een van beide
vloeddeuren van elk stel zat een klinket. Dat is een optrekbare
schuif waardoor water in en uit de kolk gelaten kon worden.
Wanneer de vloed in het IJ op kwam zetten werden de deuren
dichtgedrukt. Als men de klinketten vervolgens iets optrok,
ontstond een beetje stroming waarop de trekkende paling die
de sluis wilde passeren afkwam.6'
In het begin van de 19" eeuw trachtte de politie paal en perk te
stellen aan het nachtschutten omdat dit allerlei clandestien
De papierfabrikant Cornells Honig Jacobsz. (1745-1817) verzocht in 1789 om
voorschutting omdat hij "...met deselvs boeijer bij continuatie naar en van
Amsterdam is varende...". Zijn verzoek werd echter ajgeivezen. Pen- en penseel
tekening, anoniem, circa 1800.
transport in de hand werkte. Op 24 juli 1818 schreef de com
missaris van politie te Zaandam een brief aan de dijkgraaf met
een klacht over sluiswachter Jan Koendersz. Broek, die
-anders dan zijn voorgangers- een gewoonte maakte van het
schutten bij nacht, blijkbaar omdat het meer opleverde dan
vissen. Het was hem samen met zijn collegae van Amsterdam
net gelukt "...de stroom dieverijen vrij uiat te belemmeren, ivaarvoor
echter, zoo deeze sluis bij nacht bleef schutten een nieuiv kanaal voor
vervoer iverd geopend...". De commissaris had Broek dan ook
verboden nog langer te schutten buiten de daarvoor gestelde
tijden. De sluiswachter deed van zijn kant natuurlijk ook een
beroep op de dijkgraaf aangezien de pachtvoorwaarden nacht-
schutten toestonden. Het verbod was voor hem zeer nadelig,
in de eerste plaats vanwege het gemis van de extra verdiensten
en in de tweede plaats omdat schippers met grote haast door
voeren naar de sluis te Nauerna. Daar werd geen onderscheid
gemaakt tussen dag- en nachtschutten. De dijkgraaf koos de
zijde van de sluiswachter en schreef de commissaris een brief
terug. Daarin verklaarde hij dat het tegengaan van diefstal
uiteraard van belang was, maar dat het van nog groter belang
was de handel niet te belemmeren. Dat kon met een schutver-
bod gemakkelijk gebeuren, aldus dijkgraaf Nuhout van der
Veen, "...daar vaartuigen met vee en koopivaar door tegenivind oj
andere omstandigheden opgehouden, zouden kunnen ivorden belet tij-
13