"...terwijl de spits van den kerktoorn...ons... Castricum deed ontwaaren". Gezicht op Castricum van de Hollaan of Heerenweg komende van Beverwijk. Aquarel door J.A. Crescent, 1798. Wij verlieten hier de ordinaire weg die doorgaans op Alkmaar gereeden wierd en aan welke het dorp Castricum,'t geen anders weinig bijzonderheeden heeft, gelegen is, onzen weg naar Baccum neemende. Alvorens dit gehugt, 't geen van geen kerktoorn is voorzien, te naderen, heeft men van den weg die eerst door de vlakte loopt de schilder achtigste gezichten op de hooge en met hout beplante duinen, terwijl men links af over de Castricummer weij- en bouwlanden een uitgestrekt gezicht heeft, en de afdaaling dezer gronden met een oogopslag bemerkt word. De weg loopt vervolgens ten Noorden van Baccum door een vlakte van bouwlanden. Hier zagen wij voor ons het dorp Egmond Binnen. Al naderende beschouwden wij met bijzonderen aandacht de voor alle oudheidminnenden zo prachtige ruïne van de abdij, die weleer het stamhuis der graaven van Egmond versierde.' Wij reeden door het dorp 't geen ofschoon niet groot, echter geregeld gebouwd is, en daar wij ons gezicht op de ruïne der abdij van verre niet genoeg hadden kunnen verzadigen reeden wij langs een welbeplante allé naar deeze ruïne alwaar wij ons eenige ogenblikken op het met hooge boomen beplante plein met het beschouwen van deeze overblijfsels der abdij verlustigden.10 Langs de duinkant vervolgde wij den weg naar Egmond op den Hoef. Even vóór het dorp sloegen wij links af naar Egmond op Zee; de weg die gedeeltelijk aan de eene zijde door het hooge duin en aan de andere zijde door een laage valleije bepaald is, Houtweg in de groote Houtweg (alwaar de ingenieur Kamerling ons verliet) en voorts 7- te Noortdorp7, zijnde een klein gehugt ten Westen aan de hooge duingronden grensen- de. Onze weg van daar naar Castricum vervolgende, herinnerde wij ons aan de bataille welke den 6e October 1799 in die streek had plaats gehad, welke van eene retraite en 8 voorts van den aftocht der vijandelijke Engelsche en Russische troepes gevolgd is geworden.8 Wij vonden hier geene noemenswaardige spooren meer van deezen beslis sende veldslag. Al voortrijdende wierden wij op het onverwachst verrast door een schoon duingezicht ter plaatse alwaar de weg over het hooge duin tusschen hooge oude boomen in een vallije nederdaalt, alwaar zich door het afgerakte duinwater als g een waterkom geformeerd had, 'tgeen van de hoogte in deeze anderszins barre streek een schilderachtige vertooning opleverde, terwijl de spits van den kerktoorn die over het tegenoverliggende duin zichtbaar was, ons de nabijheid van het dorp Castricum deed ontwaaren. In dit dorp hielden wij onze eerste rustplaats, bezichtigde hetzelve en na ons in de herberg, daar men niets had, en zich echter voor het diné 't geen met een eijtje begon, goed betaalen liet, wat ververscht te hebben vervolgde wij onze reis. 9 Bij Noortdorp bevond zich het Huidtoneel, een heuveltje waarop in de middeleeuwen de graven van Holland tot heren van Kennemerland werden inge huldigd. Noortdorp was een pleisterplaats van de post wagens tussen Haarlem en Alkmaar. De verliezen tijdens deze slag beliepen 2537 man aan Brits-Russische zijde, terwijl het Frans-Bataafse leger 1382 doden, gewonden en vermisten betreurde. De slag bestond uit een aaneenschakeling van schermut selingen en duurde van 's ochtends vroeg tot het vallen van de nacht (Zuurbier, 1999; Hespe, 1999; Steeman, 1992, Van Uythoven, 1999, 135-144). De abdij van Egmond werd in juni 1573 vernield in ver band met het afweren van de Spaanse opmars tegen Alkmaar. Enkele jaren voor het bezoek van onze reizigers was de nog overeind staande Zuidtoren ingestort. Naar aanleiding hiervan gaf S.J.T. Tinne, heer van Egmond, in 1798 opdracht een nauwkeurige tekening van de ruïne te maken. De muren waren opgetrokken uit tufsteen en ongeveer een meter dik (Cordfiinke, 1984, p. 35). Nog net op tijd, want drie maanden later, op 9 oktober 1800, werden de ruïnes voor afbraak verkocht (Cordfunke, t.a.p.).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2000 | | pagina 9