REIS DOOR NOORD-HOLLAND gedaan door de gebroeders H. en J.P. Gildemeester met hunnen vriend F.W. Conrad Volgens eene bevoorens gemaakte afspraak verzamelde de vrienden op den 7e Junij 1800 in het Gemeenlandhuis van Rhijnland te Spaarndam. De koude Noordewind welke dien ochtend hevig doorblies, verhinderde niet dat ze vroegtijdig ieder met hun rijdpaard en rijsbagagie op de bestemde plaats arriveerde, alwaar vóór het afrijden het uit te voeren plan der reise voor deezen dag bepaald wierd. Met een ieverig verlangen om ons plan tot het bezichtigen van een voornaam gedeelte der Bataafsche Republiek 't geen vooral in de laaste jaaren in meer dan één opzicht belangrijk geworden was, uit te voeren zettede wij ons voormiddags ten 10 uuren te paard, terwijl wij om des te beeter ons oogmerk te bereiken, en niettemin voor onze beesten de noodige zorg te draagen Jan de Raad te paard met ons namen, teneinde deeze voor dezelver goede oppassing geduurende de reise zoude zorgen. "Langs de Westlaan arriveerden wij aan de Zandpoort...". Santpoort telde rond 1800 ca. 350 inwo ners die van de landbouw en werk op de omliggende buitenplaatsen en blekerijen leefden. Uit: Zeflepralent Kennemerland (1729). Langs de Westlaan, ten Noorden van welke het uitgestrekte Velser broek' en ten Zuiden den Rhijnlandschen Slaaperdijk' die bij hooge vloeden op het IJe overstort, gelegen is, arriveerden wij aan de Zandpoort en voorts in het Velser Kwartier. Het aangenaame van deeze wel beplante, en met zo veele buitenplaatsen voorziene landstreek trof ons des te meer, naar maate wij ondervonden dat de anderszins koude Noordewind hier merke lijk getemperd en in eene voor de fatigues der reise juist passende koelte verkeerd was. Allen voor lange tijd in dit kwartier bekend zijnde troffen ons juist hier geene bijzon derheden, welke er echter voor een vreemdeling die deeze streeken voor het eerst bezoekt in ruime maate op te merken zijn. Te Velsen troffen wij den ingenieur Kamer ling' die ons naar de thans gemaakt wordende defensielinie4 van bij de Beverwyk welke steede wij doorpasseerden, tot aan Wijck op Zee verzelde. Deeze linie aan welke nog gearbeid wierd, bestaat uit 32 onderscheidene batterijen, die op een gepasten afstand en richting eikanderen defendeeren en gezamenlijk het défilé tusschen de laage landen van Heemskerk die geinnundeerd kunnen worden aan den eenen kant, en de Noordzee aan den anderen kant, tegen het doordringen van vijandelijke troepes naar Beverwyk, Velsen en verder, afsluiten.5 Wij bezichtigde de 2 batterijen die ten Oosten van de groote Houtweg bij de ruïnes van het huis Noorthoeven'', en 5 anderen die ten Westen van die weg waaren aangelegd, hebbende overal eene ruime vlakte voor zich, en kwaamen vervolgens langs de kleine 8 1. De polder Velzerbroek was onbewoond en mat ruim 465 ha. De polder was slechts door een lage zomerkade omringd, 's Winters werd hij regelmatig overstroomd vanuit het IJ. De Westlaan liep langs de zuidkant van de polder (De Vries, 1864, pp. 26-27). 2. De Rijnlandse Slaperdijk lag 52 Rijnlandse duim (1,36 m.) boven A.P., drie voet (0,94 m.) lager dan de kruin van de zeedijken bij Amsterdam. Bij storm uit het noordwesten steeg het waterpeil op het IJ soms zodanig door opwaaiing dat het water over de Slaperdijk in de boezem van Rijnland stroomde. Het zoute water veroorzaakte grote schade bij de boeren. De laagte van de Rijnlandse Slaperdijk moest de belan gen van Amsterdam dienen. Men dacht door deze over loop wateroverlast in de stad te voorkomen. In 1802 publiceerde Conrad een brochure (Conrad, 1802) waarin hij concludeerde dat de Slaperdijk zonder bezwaar kon worden verhoogd. Daartoe werd in 1806 besloten. 3. Bedoeld wordt Heimerick Camerlingh (1777-1847). Hij trad in 1797 in dienst van het Bataafse leger als cadet der infanterie. Op 3 mei 1798 werd Camerlingh benoemd tot extraordinair ingenieur, in welke functie hij in 1799 onder Krayenhoff deel nam aan de strijd tegen de Brits-Russische invasiemacht. Begin 1800 was hij bezig met de fortificaties benoorden Beverwijk, zie de volgende noot. Tijdens zijn verdere loopbaan werkte Camerlingh weer diverse malen onder Krayenhoff tot diens volle tevredenheid (Naamregister; Molhuysen, dl. 3, kolom 200). 4. In februari 1800 was met de aanleg van deze linie begonnen. Doel was de versperring van de passage door "Holland op zijn smalst" in het geval van een her haling van de invasie van 1799. De linie werd in 1806 ontmanteld. In het terrein zijn nu nog enkele lunetten terug te vinden, onder andere langs de Plesmanweg en Creutzberglaan in Beverwijk (Belonje, 1957; Atlas, p. 33; Van Hoof, 1999, pp. 107-108; Bart-De Jong, 1998, pp. 189-191). Elders in Noord-Holland werden nog veel meer verdedigingswerken aangelegd, zie hierna de noten 29, 34 en 79 en de kadertekstWaterlandse Waterlinies". 5. Zie over de gebeurtenissen in Beverwijk tijdens de invasie Bart-De Jong, 1998; Van Venetiën e.a., 1999. 6. De ruïne van Noorthoeven was derhalve gelegen ten oosten van de Grote Houtweg. In combinatie met de grote kaart van Lobrij van de linie van Beverwijk is de plek van het huis vrij duidelijk. De genoemde kaart is onder andere afgedrukt in Van Venetiën, 1999.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2000 | | pagina 8