De inhoud van het journaal
Het reisverslag van Conrad en de beide Gildemeesters bevat een veelheid aan onder
werpen, waarbij de waterstaat en de defensie op de voorgrond staan. Zoals we gezien
hebben, zal het voor Conrad om een echte studiereis zijn gegaan. De gebroeders
Gildemeester kunnen wij eerder indelen bij de categorie ramptoeristen. De tocht ging
namelijk door een gebied dat een halfjaar eerder nog het toneel was geweest van een
felle strijd als gevolg van de Engels-Russische inval in Noord-Holland.
Bij die strijd waren in totaal rond 65.000 man Bataafse, Franse, Engelse en Russische
soldaten betrokken. Beide partijen leden zware verliezen. Tijdens de bloedige slag bij
Bergen op 19 september 1799 lieten bijvoorbeeld 1.792 Russische en 117 Britse solda
ten het leven. Daarnaast waren er nog eens ruim 2.000 gewonden en vermisten. De
totale Frans-Bataafse verliezen beliepen bij elkaar 3.755 man.'2
Na het aflopen van de strijd met een op 18 oktober 1799 te Alkmaar gesloten wapenstil
stand bleef de bevolking met een reusachtige schade zitten. Vooral in de duinstreek
waren grote verwoestingen aangericht. Onze reizigers signaleerden zwaar gehavende
gebouwen zoals het Gemeenlandshuis van het Hoogheemraadschap van de
Hondsbossche te Petten, vele vernielde of gesloopte woningen en geïnundeerde pol
ders. Ronduit dramatisch was de situatie in Schoorl, waar 28 huizen door brand en
vernieling met de grond gelijk waren gemaakt.
Conrad en de gebroeders Gildemeester schonken speciale aandacht aan de overblijf
sels van Engelse batterijen in en om de Zijpe. Uit vrees voor een hernieuwde aanval van
Albion was de Bataafse regering namelijk begonnen met de aanleg van een hele serie
versterkingen aldaar waarbij men van de oude Engelse stellingen gebruik maakte.
Tussen het I) en het Wijkermeer -in Holland op zijn smalst- werd verder de zogeheten
Linie van Beverwijk aangelegd, die ten tijde van het bezoek van onze reizigers nog niet
was voltooid.
Gedetailleerde aandacht werd besteed aan de havenwerken van het Nieuwediep bij Den
Helder, tijdens de Vierde Engelse Zee-oorlog (1780-1784) aangelegd onder leiding van
van Brunings en anderen. Op Texel, dat ook tot het ambtsgebied van Conrad zou gaan
behoren, werd een rondrit met een boerenwagen gemaakt. Vooral het systeem van put
ten, waarmee de grote zeeschepen met drinkwater werden bevoorraad, trok de aan
dacht.
Voorts bevat het relaas van onze reizigers beschouwingen over het zeewier, de
wierdijken, de paalworm, alsook observaties over nieuwigheden van die dagen zoals de
optische telegraaf en de experimentele kunstklip. Dit was een in zee verankerde, even
onder de waterspiegel drijvende houtconstructie, bestemd om schade toe te brengen
aan vijandelijke oorlogsschepen.
Het journaal is vooral van belang vanwege de nauwkeurigheid der topografische aan
duidingen, met name van land- en waterwegen, alsmede van de ligging van water
staats- en verdedigingswerken. Van alle genoemde versterkingen is heden ten dage
bijna niets meer in het landschap terug te vinden. Conrad c.s. noemen ze precies en
bovendien wordt een goed onderscheid gemaakt tussen de nieuwe, Bataafse verde
digingswerken aangelegd onder leiding van de commandant van de genie, luitenant
kolonel KrayenhofF5, en de Engelse werken.
Een interessante bijkomstigheid is nog, dat er in 1801 in een Engelse studie over de
invasie een kaart van Noord-Holland werd opgenomen die wat de schaal betreft (ca.
1:30.000) nauwkeurig overeen komt met die van de bekende 16-blads kaart van het
Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-
Friesland.'4 Hiermee wordt het vermoeden van de secretaris van het Departementaal
Bestuur van Texel, L.C.Vonk, dat de Britten beschikten over deze uiterst gedetailleerde
en nauwkeurige kaart bevestigd.'5
Vonk wilde zijn bekende studie uit 1801 over de Engels-Russische inval verluchten met
een kaart van Noord-Holland, waarop ook de diverse verdedigingswerken waren te
zien. Hij werd hiervan weerhouden door een lid van de regering in Den Haag, J.F.R.
van HoofF. Vonk drukte uiteindelijk slechts een sterk vereenvoudigde kaart van het oor
logsgebied in zijn boek af. Dit betekent niet dat hij de zin van het verbod inzag. Vonk
betoogde dat de Engelsen zeer waarschijnlijk gebruik hadden gemaakt van de grote
kaart van de Uitwaterende Sluizen en de beste kaarten met zich mee hebben genomen
6
12. Van Uythoven, 1999, p. 113.
13. C.R.T. KrayenhofF(1758-1840) studeerde filosofie en
geneeskunde te Harderwijk, waarna hij zich als arts te
Amsterdam vestigde. De overtuigde patriot KrayenhofF
begon na de Bataafse omwenteling van 1795 een
indrukwekkende loopbaan als militair ingenieur. Op 11
augustus 1799 werd hij benoemd tot chef van de
brigade ingenieurs te velde en toegevoegd aan de in
Noord-Holland geplaatste eerste Bataafse divisie onder
H.W. Daendels (zieTydeman, 1844).
14. De door S.J. Neele gegraveerde kaart van de Zijpe is
afgedrukt in Graham, 1801, t.o. p. 266. Zie ook British
Museum Catalogue vol. 15 p. 1025. De eerste druk van
de kaart van Uitwaterende Sluizen verscheen in 1680.
In de 18' eeuw is deze kaart vijf maal herdrukt
(Donkersloot-De Vrij, 1981, nr.751; Schulting, 1970).
15. Vonk, 1801, dl. 2, pp. 183-184.