recht doornat wierden, doch Amsterdam in 't zicht, vertrooste ons allen. Ten 6 uuren namiddag zaten wij te Buiksloot af. De herinnering aan al het gepasseerde op de reis, en het aandenken aan onze thuiskomst hield ons het overige van den avond bezig, 't Was een zeer slecht wêer, wind en reegen maakten op dat moment de overvaart onmooglijk, zo dat wij ons genomen besluit om daar te vernachten, volbrachten. Den 14 Junij (de achtste dag onzer reise) vertrokken wij 's morgens ten 8 uuren van Buiksloot, naar het tolhuis. Onze paarden onder het schieten naar de papegaaij"" inge scheept zijnde, voeren wij met beevende paarden die zulke tochten niet gewoon waaren, over en kwaamen gelukkig te Amsterdam voor den Nesser steyger aan. Hier voet aan wal te zetten was een nieuw genoegen voor ons. Naauwlijks buiten de Haarlemmer Poort gekomen zijnde, of wij reeden op een frissen draf naar Zwaanen burg, alwaar wij eikanderen hartelijk welkom heeten, en met die vriendschappelijke gewaarwordingen van elkander afscheid namen, als men van oprechte vrienden verwachten kan. "...unj reeden op eenjrissen draf naar Zwanenburg, alwaar wij...van elkander ajscheid namen". Gezicht op Zwanenburg, het in 1645 gebouwde gemeenlandshuis van Rijnland te Halfweg, ambtswoning van C. Brunings. Op de achtergrond Haarlem met de St. Bavo. Aquarel, anoniem, 1763. 32 io2. De papegaai was een houten vogel op een staak waarop ter oefening werd geschoten. Figuurlijk betekent een papegaai schieten een goede slag slaan of een prijs behalen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2000 | | pagina 32