hl
rrr t
11111
in
II
I
in
M
rrr
1
terug, dat ons hooren en zien verging. Wij lieten het gehugt West, daar een groote
toorn tot een baak in zee staat, links liggen en kwaamen langs een anderen weg op het
grootste dorp van dit eiland, Den Burg genaamd, 't geen volkrijk en welbebouwd is.
Het dorp Waal volgde toen in onze route, 't geen wij ook al doorrijdende, bezichtig
den, terwijl wij het dorp De Koog in 't verschiet zagen liggen. Van Waal reeden wij naar
Oostereind, 't geen een klein dorp is. Ter zijde zagen wij de Noorddijk liggen en voorts
van daar door laage weilanden en meest onder water staande wegen naar den dijk bij
het Nieuwe Schild, laatende het dorp Oost en gehugt Zevenhuisen links liggen. Langs
den bochtigen en op de meeste plaatsen met een wierriem voorziene dijk retourneer
den wij wederom aan het Oude Schild, zodat wij in den korten tijd van omtrent 4 uuren
bijna het geheele bedijkte eiland gezien en op de voornaamste plaatsen geweest
waaren.
Alles ging even gelukkig als voorspoedig. Met graagte aten wij onze boterham in de
herberg. Wij namen ieder een kleine provisie in de zak en expedieerden onze voerman
met een vragt overrokken, met dankzeggingen aan Den Berger en zeilden met een
sterke Noord-Noordwestenwind omtrent 3 uuren namiddags voor de ebbestroom uit
de haven van het Oude Schild, met een reef1 in 't zeil, cours zettende naar het
Nieuwediep. Zodraa onze loots-schuit in het holle water kwam dobberde wij met de
deyning der golven op en neder, terwijl een andere kortstootende golf ons eene [golf]
stuivend water binnen boord bragt. Het ging alles wel doch even voor het inloopen van
't Nieuwediep wierd met een bleeke neus een kleinen tol betaald, 't geen echter door
een teug van water en wijn uit een rood aarde potje weer spoedig in order kwam. Nu
troffen wij eene uitmuntende gelegenheid om het Nieuwediep al invaarende, met laag
water te bezien. Wij zeilden met een Voordewind in hetzelve, zagen de steenen ley-
dammen ten Oosten op de Zuidwal en de steenen hoofden aan de andere zijde die tot
bepaaling van het profil zijn aangelegd, gelijk meede de lange vangdam, die diend om
het water 't geen zich anderszins langs verschillende wegen over de landen bij ebbe
ontlastede, op te vangen en als door een trechter naar het Nieuwediep te leiden, om het
dienstbaar te maaken tot het diep houden van deeze overschoone haven. Wij kwaamen
voor de sluis aan het Nieuwe Werk aan. Hier zagen wij met aandoening de ledige ma
gazijnen der Marine", en door het vriendelijk onthaal van den boekhouder Van Heynen
de geheele inrichting van dit etablissement. Een Engelsche landingssloep, zijnde een
ligt doch breed vaartuigje, lag nog in het bassin. En de dijk waarmeede het Nieuwe
1
LI 1 LI 1 tl 1 LI
.1
11
"Wij kuiaamen voor de sluis aan het Nieuwe Werk aan". Kaart van het Nieuwe Werk door A.F.
Goudriaan, 1792.
72. Een strook zeil, die bij sterke wind door oprollen kan
worden ingenomen en met touw vastgezet om de
oppervlakte van het zeil te verkleinen.
73. De marinemagazijnen op het Nieuwe Werk waren door
de Britten tijdens de invasie volledig geplunderd
(Krayenhoff, 1832, bijlagen, pp. 153-154).
l-IKH» I I II I II NlM
22