t
- U- -» - Nf
"Wij gingen tot op het^roote irierhoofd; 't was in't sterkste van den vloed". Gezicht vanaf het wierhoofd
op het Nieuwe Diep (links) en Den Helder (rechts) met op de achtergrond het hoge Kijkduin.
Aquarel door J. Andriessen, 24 mei 1809.
de Oostzijde reeds ondergevloeyd, doch niet zo diep of wij konde de directie van deeze
belangrijke en schoone kaden nog duidelijk genoeg bespeuren. Op de rhee waaren
thans weinige scheepen, zo als ook het Nieuwediep zelve met weinig vaartuigen voor
zien was. Wij wandelde voorts langs het jachthavenhoofd tot aan de helling daar men
bezig was met eenige schoeyingen en het laaste holle hoofd te repareeren, waar van wij
eenige paaien voor het beschadigen van den zeeworm met lood, en andere met spijkers
beslaagen voorzien, bezichtigden.54
Batterijen en havenwerken rond Den Helder55
Tijdens de Vierde Engelse Zeeoorlog (1780-1784) werden de eerste stappen gezet
naar de ontwikkeling van Den Helder als grote marinebasis. Onder leiding van
Brunings en anderen groef men een gedeelte van de bank de Harssens langs het
Nieuwe Diep af en werd er een geul gebaggerd. Langs de oostzijde kwam een circa
500 meter lange leidam met in aansluiting hierop een kilometers lange dam over
het wad. Doel van deze werken was het bevorderen van de stroming in het
Nieuwediep teneinde dit beter op diepte te houden en als getijdehaven in te rich
ten. Bovendien werden er diverse kustbatterijen rond Den Helder gebouwd. Na het
aflopen van de strijd raakten de batterijen in verval, maar met het oplopen van de
internationale spanningen na het uitbreken van de Franse revolutie (1789) kwam
Den Helder weer in het middelpunt van de belangstelling te staan. In 1792 kon het
Nieuwe Werk in gebruik worden genomen. Dit was een grote kielplaats waar
schepen gekalefaat, getakeld en geborgen konden worden. Het ruitvormige terrein
stond door een schutsluis in verbinding met het Nieuwediep. Bovendien bouwde
men enkele nieuwe kustbatterijen. Onder de Bataafse Republiek -die als Franse
satellietstaat direct in de oorlog met Engeland betrokken raakte- werd er door
lopend aan de defensie van Den Helder gewerkt. Conrad c.s. bezochten in 1800
achtereenvolgens de volgende batterijen:
1. De redoute bij het weeshuis (gebouwd 1797), deze kleine versterking stond
bij het kruispunt van wegen te Heiligharn, nu een straat in de Helderse wijk
Schooten.
2. Het retranchement op de zeedijk (1797), aangelegd om het Nieuwediep aan
de landzijde af te sluiten.
3. De Ondeelbaarheid (1797) bij Barends Kribbing, gelegen op de plaats van
een oude batterij uit de Vierde Engelse Zeeoorlog.
4. De Unie (1793). Deze batterij heette eerst de Erfprinses, maar werd na de
Bataafse Revolutie omgedoopt in de Unie.
54. Het betreft hier de paalworm (Teredo Navalis L.), een
zeemossel die zich in het houtwerk van beschoeiingen,
krebbingen en sluisdeuren boort. In de jaren dertig van
de i8c eeuw bleek het houtwerk van de wierdijken langs
de Zuiderzee totaal vernield door de paalworm. Dit
leidde tot een omvangrijke pamflettenliteratuur waarin
allerlei smeersels ter bestrijding van de worm werden
voorgesteld. Ook besloeg met het hout wel met platen
lood of speciale wormspijkers met een grote platte
kop. De enige afdoende remedie was echter een geheel
andere dakconstructie waarbij op grote schaal stenen
taluds werden toegepast (Baars, 1988, zie speciaal voor
de overstap op zeeweringen met steenglooiingen bij
Huisduinen SchoorI, 1973, pp. 283-326).
55. Deze kadertekst is gebaseerd op SchoorI, Bremer,
1983, pp. 108-ni; Bakker, 1993, pp. 33-40, 48; Van
Schaik, 1984, p. 35; Atlas, 34-39; Van Hoof, 1982, pp.
31-33; Koolemans Beijnen, 1891-1895, pp. 211, 233.
17