r—,r "...op welks hoogste spits thans eene telegraaf geplaatst is". Een Bataafse optische telegraaf met seinhuisje. De telegraaf op het Camper duin (nr. 17) maakte deel uit van een groot kustbewakingsstelsel. Het systeem bewees zijn nut tijdens de invasie. Pen- en penseelte kening door M. Schouman, 1799. onderscheiden tekenen van het verblijf der troepes, als zo veele spooren van het onvriendelijk bezoek den inwooneren aangedaan. Het schoone Berger Bos, daar men den 19e September 1799 voomaamlijk tegen de Russische troepes slag leverde en de generaal Herman'8 gevangen genomen wierd, bezochten wij tot voor het Huis te Bergen waar overal de omgehakte boomen" in de allées getuigden welk eene verwoes ting deeze aangenaame landstreek zoude hebben moeten ondergaan wanneer het verblijf der troupes van langer duur had moeten zijn. Het Huis te Bergen door een hoog opgaande bos omgeeven, heeft een deftig aanzien." Wij zouden het adelijk genoemd hebben, daar de aan den ingang van 't hek gemetselde hondehokken en het geblaf van derzelver bewooners, niet zelden het teken van het verblijf van den edelman kenmerkt, dan wij leefden in de tijden van Gelijkheid! Wij ontmoeten bij ons retour te Bergen vriend Peerenboom.2' Met zijn gezelschap, 't geen ons aan zijne recommandatie ons bevoorens te Alkmaar gegeven, te weten om op de reis voor borst en hals, bij hem Noord-Holland genoemt, te zorgen herinnerde, en verlieten dit dorp 't geen over het geheel genomen aan de huisen minder schaaden door den oorlog scheen geleden te hebben als wij ons hadden voorgesteld. De weg naar Schoorl die wij insloegen heeft alvoorens aan de duingronden te komen een overschoon gezicht op de beurtelings met hout beplante, en met heij bewassen duinen terwijl tusschen beide een barre zandduin het schoone van de beplante gedeel- tens des te meer doet afsteeken. Een breede weg met hooge boomen beplant die daarenboven door het hout in 't hangen van de duinen langs welker voet den weg loopt overschaduwd werd, geleiden ons naar het dorp Schoorl. Welk een verwisseling van gewaarwordingen gevoelden wij dit dorp intreedende! De schoonheeden der natuur bewonderende, bevonden wij ons even daarna omgeeven door tekenen van geweld en verwoesting. Het gantsche dorp als in een puinhoop veranderd, de weinige huisen die nog staande waaren gebleeven aanmerkelijk beschadigd." De bedelarij2' van vrouwen en kinderen, de onderscheiden plaats gehad hebbende gebeurtenissen die men ons, terwijl onze paarden in een bijna open stal het voeder gegeven wierd, verhaalde, vervulden ons met afgrijzen tegen allen diegeenen die deeze verschrikkelijke rampen op de anders vreedzame bewooners van dit dorp gebragt had den. Zo ooit was hier toepasselijk 't geen P. J. Kasteleijn in de uitgaave zijner Nieuwste Poëzij24, 2e deel, van de krijg zingt: "Wanneer een woeste orkaan, in 't noorden losgebroken, En breidelloos door 't ruim des dampkrings huilend gonst, Het hart der zee beroert, den draaikolk fel doet kooken, Op dijk en stranden bonst: Wanneer de vloeden zich een' weg ter oopning maaken, En hun verbolgen vaart de landen overstroom', Dan zoekt de veldling nog op boomen en op daken Dat hij den dood ontkoom': Maar gij, roofzieke Krijg! rooft goed en bloed te gader, Daar gij in brand en moord slechts uwe glorie ziet: De vader moordt den zoon; de zoon ontzielt den vader; En... spaart de moeder niet!" Na de overblijfsels van deeze toneelen des oorlogs met aandoening verlaaten te hebben naamen wij den weg langs Groet en Harge24 naar Camp26 Langs de wegen zagen wij nog veele verlaaten beschaadigde en gesloopte wooningen. Wij zagen de aansluiting tegen de hooge duingronden van den slaaperdijk27 welke bij doorbraak van de buiten zeeweering of zanddijk tusschen Camp en Petten liggende, geheel Noord-Holland tegen overstrooming beveiligen moet, en kwaamen voorts bij Camperduin, op welke hoogte in de Noordzee de zeeslag28 op den 11e October 1797 tusschen de Bataafsche en Engelsche vlooten heeft plaats gehad, op welks hoogste spits thans eene telegraaf geplaatst is tot het overbrengen van seinen langs onze zeekusten. Op het einde van den zanddijk was onlangs een zwaare batterij aangelegt welke ons 12 18. In en om Bergen vonden op 19 september en 2 oktober 1799 zware gevechten plaats, waarbij zowel het Brits- Russische als het Frans-Bataafse leger ettelijke duizen den manschappen verloren. Generaal Hermann was de opperbevelhebber van het Russische leger. (Grooteman, 1998, pp. 42-46; Van Uythoven, 1999, pp. 41- 43,98-103,123-127). 19. Hier wordt gezinspeeld op een type wegversperring die "ab(b)at(t)is" werd genoemd. Soms kapte men de bomen tevoren al gedeeltelijk in zodat ze bij nadering van de vijand sneller konden worden geveld. Vervolgens werden de takken naar de vijand gericht, vervlochten en soms ook nog van scherpe punten voorzien (James, 1802, zie ook British Military Library or Journal vol. 1 (1799), p. 79). 20. Het huis of hof te Bergen (het Oude Hof) dateert uit het midden van de 17' eeuw. Het werd gebouwd in opdracht van de toenmalige heer van Bergen, Anthonis van Zurck (Zeiler, 1975, p. 50; Schaper, 1995). 21. Jan Peereboom Bz. (1767-1826) werd in 1792 landme ter in vaste dienst van de Gecommitteerde Raden in het Noorderkwartier. Hij klom op tot generaal-opziener van 's Lands Zeeweringen te Den Helder. De hiervoor genoemde Van Stralen (zie noot 16) beschuldigde Peereboom tijdens de invasie "buiten noodzaak en tegen diens plicht" Den Helder te hebben verlaten. Van Stralen kreeg Leendert den Berger -met hem maken we dadelijk kennis- zover de opengevallen post voorlopig waar te nemen. Peereboom bezat volgens Jan Kops, commissaris van de landbouw in 1800-1801, de mooiste kaartenverzameling van Noord-Holland. In 1811 werd hij hoofdinspecteur van de waterstaat in Indië (Peereboom, Versteeg-Peereboom, p. 12; Vonk, 1801, dl. 2, bijlagen pp. 96-97). 22. In Schoorl waren 28 huizen totaal met de grond gelijk gemaakt. De nog overeind staande woningen waren veelal door soldaten op zoek naar brandhout geheel uitgebroken (Bremer, 1999, pp. 20-36, 66-72). 23. De hulpverlening aan de getroffen burgerij en oorlogs slachtoffers was afhankelijk van inzamelingen en lief dadigheid. In het blaadje De Heer Politieke Blixem van 10 augustus 1801 lezen we over een voorstel om een naald op te richten ter nagedachtenis van de aftocht van het invasieleger dat het thands geen tijd was Geld aan Gedenktekenen te besteden". Men kon de "schrale jinan- cién" beter aanwenden ten behoeue van de ongeluk kige menschen, die in Noord-Holland hunne armen of beenen hebben laten liggen, en nu met een orgeltjen, luegens hun on toereikend pensioen, bij de weggaan bedelen". T 0

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2000 | | pagina 12