-
in de ban van de dijk
I
de Westfriese Omringdijk J. J. Schilstra
w
zijn, straatmeubilair, rolpalen langs oude trekvaarten, bloeiende
dijken, de ongereptheid van een polder, molens of'gewoon
maar' koekplanken.
Sinds zijn statenlidmaatschap (tussen 1974 en 1982) prijkt de
Westfriese Omringdijk op de provinciale monumentenlijst van
Noord-Holland. Met de motie-Schilstra werd dat een feit.
Schilstra zelf was daar altijd wat bescheiden over: "Ze hebben
bij die motie toevallig mijn naam vooraan gezet". Zijn naam
werd ook gegeven aan het Schilstra-potje van de provincie voor
onderhoud aan monumenten en het Schilstra-bruggetje in de
Schermer. De Omringdijk dankt zijn monumentenstatus ook
zeker aan het boek In de ban van de dijk, dat Schilstra als aanloop
aan die status in 1974 schreef. De 125 kilometer lange dijk
vergeleek hij voor de vuist weg met de Chinese muur. En sinds
dien kun je geen folder meer openslaan, geen film of expositie
over de dijk zien of die Chinese muur van Schilstra komt weer
bovendrijven, aldus Rjen Floris in het Noord-Hollands Dagblad.
Schilstra voelde zich verbonden met het lot van de anoniem
werkende mensen, het sappelen van de gewone man en vrouw
in verleden en heden. De naamlozen, de grondwerkers, timmer
lieden, metselaars, schilders, molenaars, loodgieters en leidek
kers. Hij nam ons bij de hand op een wandeling door het
Gemeenlandshuis van de Hondsbossche. Lees ook de flaptekst
van In de Ban:
__j^han Schlistn^q^
In zijn geliefde Schermer wordt Schilstra herdacht met het Johan Schilstrabruggetje
bij "De Wittenburg". Onlangs droeg drs. Carla Rogge nog een artikel over de
molengraf-zerken in de Alkmaarse Grote Kerk aan Schilstra op.
"De eeuwen door hebben generaties gezwoegd en geploeterd om de
Westfriese Omringdijk en het land er achter te behouden. Naar
erkentelijkheid hebben zij niet gestreefd. Zij werden karig beloond en
waren met onvoldoende hulpmiddelen uitgerust. Toch slaagden zij er
steeds weer in, met het paard als trouwe bondgenoot, het water te keren.
Water dat én een goede vriend én een nooit slapende vijand is. Het
monument dat wij eens zullen plaatsen moet getuigenis afleggen van
waardering voor wat zij die ons voorgingen, volbrachten. Met gevoelens
van bescheidenheid ten aanzien van eigen prestaties en als een boodschap
voor hen die later onze dijken zullen beheren, onderhouden en gebruiken".
De nadruk die Schilstra legde op de betekenis van eenvoudige
mensen kenmerken zijn publicaties stuk voor stuk. Je herkent
het in de boeken over de Westfriese Omringdijk, de grote
droog-makerijen, de Schermer voorop, de stolpen, over de jubi
lerende Uitwaterende Sluizen, over koekplanken, de invasie van
1799 en wat al niet meer. Kreeg zijn boek over Schermerland niet
als ondertitel mee: Mensen en molens, vroeger en nu?
In zijn publicaties was hij in staat een breed belangstellend
publiek te bereiken. Hoe hij dat deed? Door de mensen te wijzen
op het detail. Detailwerk. Dat leerde je al op de kweekschool.
"Je moet de klas binden en vooral niet saai lesgeven. Anders
zetten ze de zaak op stelten of vallen in slaap. Beide moetje niet
hebben", aldus de gepassioneerde leraar Schilstra die aan de
hand van een oneindig aantal tekenende bijzonderheden een
totaalbeeld componeerde. Details als bouwstenen voor het
verhaal om zo de veelzijdigheid van een voorbije maatschappij
te schilderen. Namen, handteke-ningen, merken, profielen,
doorsneden, plattegronden, overzichten en aangeklede
jaartallen. Hij wist van geen ophouden. Vertelde legenden, barre
verhalen, bracht tijdwijzers in, schreef over fauna en flora, maar
vermeed evenmin inventarissen, versieringen, vrachtprijzen,
kosten en grafschriften. Hij ging na wat er tijdens de maaltijden
verorberd werd, maar ook waar de deelnemers aan de 'hearing'
van 1544 in Alkmaar vandaan kwamen. Om aan te geven dat er
onvoorstelbaar veel kosten gemaakt werden voor een 17' eeuwse
droogmakerij legde hij de lezer tot op de stuiver nauw-keurig uit
welke risico's de Schermer heren voor lief namen. En de
vernielingen in 1799 aan het Gemeenlandshuis te Petten worden
geïllustreerd aan de hand van de verloren gegane inven-taris.
Elke drinkkan, elke zij spek, elke fles wijn wordt verantwoord.
"Wanneer je een tentoonstelling bezoekt", zo sprak hij in 1994
4