Een goede observatiepost is op het hoge duin van Camperduin
noodzakelijk. De enige weg is de rechte duinregel van 300 roe
-dat is de Hondsbossche- en deze is voor een vijand niet aan
trekkelijk. Montigny geeft aan hoe ook de Pettemer- en
Hargerpolder onder water moeten worden gezet. Hij is
bijzonder goed van de plaatselijke omstandigheden op de
hoogte.
Cornells Rudolphus Theodorus Krayenhojf. Uit H.W. Tydeman,
Levensbijzonderheden van den Luitenant-yeneraal baron C.R.T. Krayenhojf
(Nijmeyen 1844)
KrayenhofFaan de Hondsbossche
Zijn naam is al gevallen, luitenant-kolonel C.R.T. KrayenhofF
(1758-1840), hoofd van de Bataafse genie. Hij en zijn staf
waren verantwoordelijk voor de inrichting van de waterlinie bij
Purmerend, aangelegd om Amsterdam af te schermen. Na het
tekenen van de wapenstilstand op 18 oktober 1799 te Alkmaar
werd Krayenhoffbovendien aangewezen om toe te zien op de
naleving van de bestandsvoorwaarden door de Engelsen en
Russen. Op de 2ic vertrok hij met een bagagewagen en in
gezelschap van zijn secretaris Valster naar het front bij Petten.
Daar werd hij opgevangen door een Engels-Russische
voorpost. KrayenhofF verbaasde zich over het onbeschaafde
gedrag van de Russen. Een Russische officier presteerde het
zelfs in zijn bijzijn met de duim de neus op de grond te
snuiten. In zijn rapport vermeldt KrayenhofF verder dat hij bij
de voorpost een kozak tegen kwam die een rode nachtjapon
droeg. Had hij die ergens geroofd? Of ging het gewoon om
een kozak van het regiment Leib-Sotnia uit de Oeral die ge
kleed gingen in een lange rode mantel? Na lang wachten
mochten KrayenhofF en Valster eindelijk doorrijden naar
Petten en arriveerden zij bij het gemeenlandshuis van de
Hondsbossche. Een Engelse kapitein van de artillerie had in
het gebouw kwartier gemaakt. Hij ontving KrayenhofF en
Valster vriendelijk en bood hen beschuit, vlees, kaas en
portwijn aan. Zeer te spreken was KrayenhofF ook over het
onthaal dat hem in het hoofdkwartier van de Engelse opperbe
velhebber, Frederick, hertog van York, te Schagerbrug ten deel
viel. De volgende dag reden KrayenhofF en Valster door naar
Den Helder waar zij getuige waren van de inscheping van de
Engelse en Russische soldaten. Begin november waarschuwde
KrayenhofF de verantwoordelijke minister in Den Haag over de
slechte toestand van de Helderse Zeewering. De steenglooiin
gen waren op diverse plaatsen vernield doordat de troepen er
"kookgaten" in hadden gemaakt. Voorts was het paalwerk
overal afgezaagd en als brandhout verstookt.
De conclusie
De ene landing met al de gevolgen was al erg, een tweede zou
catastrofaal zijn geweest. Eén rampzalig gevolg heeft de inval
nog jaren later gehad: de in 1809 bij Durgerdam op de dijk
aangelegde stenen beer -bedoeld om een geschutsbatterij ter
bescherming van Amsterdam te torsen- was onverantwoord
slecht aangelegd; de aannemer had heipalen gebruikt van 1/3
van de voorgeschreven lengte. Of een vijand had kunnen
16