Esmond aan Zee na de siag nan 2 oktober 1799. Het dorpje roerd na hevige gevechten op het strand ingenomen door Britse troepen. Her en der staan rijen doodskisten klaar en er worden graven gedolven. Ets door Heath naar E. Walsh. "...het Hondsbosch niet nodig was, maar dat 200 het er niet uras het zelue mei daargesteld zoude toorden, omdat er te veel uan eeten en trekken moesten...en dat het coI!egie...uan den Hondsbossche, alle dieoen zyn". Door de lange en strenge winter vergaderde het bestuur pas weer op 28 maart 1800. Toen bleek dat voor het nodige stro ongehoord hoge prijzen werden gevraagd en hetzelfde gold voor het hout. Een grote partij werd bovendien afgekeurd. Een schip met rijs geladen, van schipper Willem van Eek uit Sliedrecht, was gelukkig onderweg. Elfa twaalfduizend gulden zou nodig zijn om het gemeenlandshuis te repareren en te restaureren. Weggegooid geld? Dat was nu de vraag. Drie huizen naast de deur waren al onder het zand geraakt en afgebroken en na een drietal jaren zou het gemeenlandshuis zelf ook onder de zeewering zijn verdwenen. En dan zoveel kosten maken! De werkzaamheden aan de zeewering en dijken gaan maar liefst 68.900 bedragen. De gestolen zeilen en gewichten moeten worden vervangen. Het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataafsen Volk zal de rekening worden gepresenteerd. Het gepachte hooi- en rietgewas heeft niets opgeleverd. Verder van huis zetten Wouter van den Ramhorst en Jan Willem Roelofs, pachters van de Hondsbossche sluis in Zaandam, enkele malen hun klachten op papier. Zij hebben weinig schutgelden gebeurd en moesten wel klaar staan, dag en nacht nog wel, om zonder vergoeding Bataafse manschappen en hun goederen te schutten. Daarom bepleiten zij vergoeding, maar krijgen die niet. Er zijn trouwens meer klagers die hulp nodig hebben. Brandende molens Na mislukte aanval op de Zijpe van 10 september dropen de Franse troepen over Schoorl af naar de omgeving van Alkmaar. Engelse patrouilles waaierden daarna uit over het achter de Hondsbossche gelegen polderland. Jacobus Blom, de molenaar van de Groeterpolder, legde naderhand een beëdigde verklaring af over de gebeurtenissen na de slag. Eerst kreeg hij Cornelis Bakker, zijn collega van de Pettemerpolder, aan de deur. Die kwam op last van de Engelsen vragen of er bij Een legertrein in de duinen. Door het slechte weer werd het transport uan geschut en ander materieel enorm bemoeilijkt. Ets van], Bemme naar D. Langendijk Blom nog Fransen waren. Vervolgens verschenen er een paar Britse soldaten. Zij vertelden Blom dat huis en molen de volgende nacht zouden worden platgebrand. Het zou echter nog veel erger worden want: "...geen quartier uur daar na quamen er weder eenige Engelse troupen die mij...uan het erf afjaagden en mijn Huis op der daad in Brand staaken, terwijl mijn urouw en kinderen nog in het zelue waaren. Waarop dezelue doe mede de ulugt namen, gaande de Engelse troupen ueruolgens na de Harger watermolen en staken dezelue beneuens het molenhuis insgelijks in de Brand." Ook de molens van de Pettemerpolder, de Leipolder en de Hempolder gingen in vlammen op. Dit om te voorkomen dat ze door de Frans-Bataafse troepen als steunpunt of uitkijkpost zouden worden gebruikt. Blom werd naar Petten verwezen met de boodschap dat alles vergoed zou worden. Daar kwam echter niets van. Na afloop van de invasie ontbrak het de kaalgeplukte ingelanden aan geld om de molens weer op te bouwen. Jaren later lagen de landerijen er nog nat en verlaten bij. De municipaliteit van Schoorl en Camp richten zich tot dijk graaf, hoofdingelanden, hoogheemraden en waardsmannen van de Hondsbossche. H. Hoogwegen, president, en J. Nierop als secretaris melden dat hun ingelanden: "...door den ramp des oorlogs, welke in hun district zoo jammerlijk gewoed heeft, in de ongelukkige en allerdeerniswaardigsten toestand zyn gebracht, zoo uit hoofde uan plundering, verbranden en uernielen uan huizen en gebouwen, het beroouen en weguoeren uan vee, het uertrappen en uertreden uan de ueld-urugten, het uerbranden en uernielen uan hunne watermolens, waar door onze landerijen zijn onder watergezet en wat uerder door den aluernielende oorlog is ueroorzaakt...". Door al deze ellende konden de ingelanden onmogelijk de omslag betalen. Wat vragen zij? Financiële en andere steun en hulp? Vragen zij kwijtschelding van betaling van de omslag? Nee, met verschuldigde eerbied, vragen zij alleen voor minstens 13

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 1999 | | pagina 13