41
■■SP-
J w
Het noordeinde uan de Zeewering m 1808
met uan links naar rechts het pomphuis
voor de zouturaterunnning, het
gemeenlandshuis en het dorp Petten.
Fragment uit de kaart uan de Hondsbossche
doorj. Peereboom en N.J. Peterse.
Het ging er om öf alles te repareren en weer op te bouwen, öf
een geheel nieuw huis te zetten in de Zijpe, onder Hargen of
Camp? In elk geval "manschappen tegen een redelijk loon in
dienst nemen" (dat was één gulden per dag) om alle werkzaam
heden uit te voeren.
De 25 nieuwe zeilen, nodig voor de verdediging van de
zeewering in noodgevallen, hadden de Engelsen op hun
terugtocht meegenomen, inclusief de bijbehorende gewichten.
De voorraad bossen rijs, palen en latten was verdwenen, de
beide werkschuren waren verbrand en de gereedschappen
bleken zoek. Helaas hadden inwoners van Petten en Hazepolder
van de confusie misbruik gemaakt en meegeroofd en gebrand...
Sommigen waren jarenlang van werk aan de Hondsbossche
uitgesloten.
Andere burgers-buren-werknemers hadden soms huis en
have verloren. Daar staan ze dan nog eens op het vergankelijke
papier. Zonder invasie, plundering en roof zouden zij de
geschiedenis niet zijn ingegaan: Cornelis Verwer, G. Swaag,
Leendert Barentsz., Willem de Graaf, Cornelis de Waardt,
Gerritje..., Jan den Hartog, Cornelis Doeve, Gerrit Miesse, Jan
Eysen, T. Wartenhorst, Gerrit Stye, Jacob Bregman, Barent
Sluyter.
Wat was er geroofd of vernield? Een groot aantal stoelen
met of zonder kussens, tafels, een buffet en een glazenkast.
Verder ketels, een koperen pomp, tinnen borden, schenkpotten,
waterpotten, een tulband, een enkele kaart, een paar tabaks
potten, wat boeken en zowaar een zilveren lepel.
De stroschuur op de Dromerdijk en alle grenen houtwerk,
klaarliggend voor de vernieuwing van de Dromersluis, waren
met de woningen van de opzichter en de arbeiders vernield en
verbrand.
En de Slaperdijk? Aan de noordzijde van de sluis tegen de
Schoorlse zeedijk was door de Engelsen een batterij opgericht.
De meeste dekbalken van de sluis en het dek zelfwaren daar
voor gebruikt. Erger nog, het valschut en de deuren bleken te
zijn weggenomen en als bruggen in de Zijpe benut. Nog erger
was dat de Engelsen voor de batterij een coupure hadden ge
maakt van 19 voet breed tot beneden het maaiveld. Dat was dus
na het bestand. De Fransen hadden aan de andere zijde van de
Slaper er ook een gemaakt van twaalf voet breed en vijf a zes
voet diep. Op vier plaatsen had de Slaper zijn functie verloren,
want aan de westzijde zag de secretaris het overblijfsel van nog
een batterij met een uitgraving ook dwars door de dijk heen, die
zeven a acht voet breed was en vijf voet diep.
Was de zeewering zelf er beter afgekomen? Nauwelijks.
Zoveel troepen waren heen en weer er langs getrokken dat het
hele zandlichaam "wit en rauw" was geworden. De hele
duinregel, waaruit de zeewering bestond, zou later met veel
moeite -lange, strenge winter en hoge prijzen- weer met bossen
stro worden beplant. Tussen de huizen van de Hazepolder en de
zeewering en verder tot Camperduin toe was zelfs geen passage
overgebleven.
Het pompstation (dit pompte water uit zee naar de
zoutwaterschepen voor Alkmaar, die in de vaart achter de
Hondsbossche lagen) was in vlammen opgegaan. Ook daar
hadden de Engelsen een batterij geplaatst, met een uitgraving
dwars door de zeewering heen, tot niet meer dan twee a drie
voet boven de hoogwaterlijn. Bij paal 9 had de secretaris nog
een kleine uitgraving gezien die drie a vijf voet diep was en
verschanst met keistenen van het stenen hoofd. Acht vierkante
roe was daarvoor uitgebroken.
Bij paal 18 bevond zich nog een kleine uitgraving van drie a
vier voet diep en even breed.
Bij Camperduin hadden de Fransen een batterij opgericht.
Een sleuf aan de noordkant was klaar voor een doorbraak bij de
eerste de beste storm. Goddank waren de hoofden ter plaatse
onge-schonden gebleven op wat stormschade na.
De gevolgen
Het bestuur van het Hoogheemraadschap van den Honds
bossche en Duinen tot Petten had met grote moeilijkheden te
kampen. Veel omslagen uit vroeger jaren waren nog niet
binnengekomen. De belangrijkste aannemer, Alewijn Duybus,
was failliet gegaan en de Schager notaris en schout G. Mattheus
had op een vergadering van het Geestmerambacht gezegd dat:
11 f SVtSfr/r
I.mm
%Mi4»
12