sluis uit te malen, waardoor tevens Schermerboezem
ontlast zou zijn.Om Schermerboezem een zelfde
ontwateringscapaciteit te geven als Raaksmaatboezem
zouden 40 nieuwe strijkmolens gebouwd moeten worden,
14.000.- per molen,met jaarlijks onderhoud van/500,-.
Plus kapitaalrente zou dit een investering betekenen, die
het nuttig effect verre zou overtreffen. Hoger opmalen had
weinig zin, 'dewijl het water alsdan zodanig door de
polderkaden weder inlekt en door dringt, dat dezelve
molens verpligt zijn te moeten voortmaalen'. Daar sterke
winden het boezemwater dan naar deze zijde dan naar
andere zijden opstuwt is malen op een vast peil eerder
nadelig dan nuttig.
7. De beste remedie was verhoging van polderdijken en -
kaden, waarvan op grond van zeer uitvoerige bijlagen de
kosten waren berekend (zie hierboven). Daardoor zou
minder 'lek-en dringwater binnendringen. De benodigde
grond zou uit de vaarten, die verdiept moesten worden,
gebaggerd kunnen worden. Na verhoging zouden de
poldermolens, niet aan een peil gebonden, naar goed
vinden kunnen uitmalen. De deskundigen hoopten dat
hoewel ieder polder verplicht was zijn dijken te onder
houden, de Staten zodanig zouden bijspringen dat de
verhogingen tot stand gebracht zouden kunnen worden.
8. Als deze binnendijksverhogingen tot stand gebracht zijn
kunnen de bedijkte meren buiten beschouwing gelaten
worden.
9/10.De deskundigen vatten hun argumenten samen in de
volgende aanbevelingen voor Schermerboezem:
Alle polderdijken en -kaden verhogen tot een halve meter
(20 duim) boven AP.
Alle rietschoten uit ringsloten en kanalen verwijderen en
langs polderdijken niet meer dan 1,90 (6 voet) rietkraag
toestaan; vaarten uitbaggeren tot 2,50 m (8 voet) - AP.
In Edam de toevoer ver breden tot de capaciteit van de
Sassluis.
Dertien strijkmolens van de zuidzijde verplaatsen naar de
noordzijde van de Raaksmaatboezem.
De grachten in Alkmaar verdiepen.
Het Zijpersluisje tweemaal zo groot maken.
De toevoer naar de Oude Sluis verbeteren en de kolk
verdiepen.
Molenlandschap te Oterleek in 1926
20