ti_: - 5 gewichten uit Alkmaar aanrukken om de steile plaatsen tegen verdere afslag te beschermen. Nadat het water was gezakt, bleken ook de hoofden zwaar te hebben geleden.s Op de vergadering van hoofdingelanden van april 1839 riep Kluppel op tot maatregelen om in de toekomst dergelijke calamiteiten te voorkomen. Hij doelde daarbij op de aanleg van een paalscherm. P.T. Grinwis -de hoofdingenieur van Waterstaat in Noord-Holland- had hier al succesvol verlopen proeven mee genomen benoorden Petten. Kluppel was door deze proeven van de doeltreffendheid van een paalscherm overtuigd. Hij beval de hoofdingelanden de aanleg van een dergelijk scherm dan ook sterk aan. Daarnaast hamerde de nieuwe dijkgraaf op een reconstructie van de beschadigde hoofden. Hij zette de vergadering daarbij behoorlijk onder druk door er op te wijzen dat "...de nood...zoo hoog [is] geklommen, dat slechts één jaar uitstel, de schroomelijkste gevolgen kan naar zich sleepen, waarvoor wij ons, in dat onverhoopte geval, niet verantwoordelijk kunnen stellen". De hoofdingelanden stemden inderdaad met de plannen van Kluppel in.6 In mei 1839 vonden de eerste aanbestedingen van het paalscherm plaats. In de jaren tot 1847 werd het scherm van noord naar zuid tot Kamperduin uitgebreid. De zeewering veranderde hierdoor totaal van aangezicht. Voor de zanddijk verrees een muur van houten palen die bijna 3 m boven Profiel van bet paalscherm. volzee -het destijds als standaardpeil gehanteerde hoogwaterpeil van NAP +0,69 m- uitstak. Aan de voorzijde van het scherm bevond zich een stenen berm om uitspoeling te voorkomen. Aan de achterzijde werden de palen gestut door zware schoren en een met steen gevulde houten bak of kisting. Over en door het paalscherm komend water kon door speciale uitsparingen of slopgaten weer naar zee afvloeien. De uitvoering van al deze werken -er werden in 1850- 1853 ook nog zeven nieuwe hoofden aangelegd- brachten zware financiële lasten met zich mee. Tegen 1856 waren echter alle schulden afbetaald en werd een begin gemaakt met de opbouw van een reservefonds. Voorts hield de zee zich enkele winters achtereen betrekkelijk rustig waardoor de zeewering van stormschade werd gevrijwaard. Een tevreden Kluppel besloot in 1857 dan ook de twintigste door hem voorgezeten vergadering van hoofdingelanden met een welgemeend dankwoord aan God "...tot wien geen sterveling in moeijelijke omstandigheden ooit tevergeefs om wijsheid heeft opgezien, en die tot de wateren spreekt: Tot hiertoe en niet verder"] fT ia PA A L'J/ERK PR 0 FI L V'.h t 7" r s s 'astf&t.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 1997 | | pagina 5