VERZAMELING VAN STERKEN
Inleiding
1388-1598.
3
In april 1849 blikte dijkgraaf J.A. Kluppel in een vergadering
van de hoofdingelanden tevreden terug op het vele werk dat er
sinds zijn aantreden aan de Hondsbossche Zeewering was
verricht. Hij sprak daarbij de verwachting uit "...dat dit
bolwerk voor Noord-Holland aan de verwachting zal beantwoor
den en weinig gevaar meer te duchten is". In de zeer stormach
tige winter van 1862-1863 werden Kluppels woorden op
dramatische wijze gelogenstraft. Dijkgraaf De Lange -de in
november 1862 aangetreden opvolger van Kluppel- werd in
januari 1863 geconfronteerd met een zeewering die eigenlijk
op instorten stond. De doorweekte dijk vertoonde over
honderden meters afschuivingen en scheuren.2
Na deze rampzalige winter besefte De Lange goed dat
de verdediging tegen de zee anders moest worden aangepakt.
Over de exacte inhoud van die aanpak liepen de meningen
door gebrek aan gefundeerde waterbouwkundige kennis echter
zeer uiteen. Het bestuur van het hoogheemraadschap zocht
een oplossing voor dit probleem door in 1864 een prijsvraag
naar de herinrichting van de zeewering uit te schrijven.
Daarna verzeilde het hoogheemraadschap -geplaagd door
stormrampen en een moeilijk verlopende bestuurlijke reorga
nisatie- echter in een ernstige crisis.
De neerwaartse spiraal werd pas doorbroken met het
aantreden van dijkgraaf Cornelis van Foreest in het najaar
van 1869. Onder zijn leiding werd er daadwerkelijk een begin
gemaakt met de reconstructie van de zeewering. Daarbij
volgde het hoogheemraadschap -na een uitgebreide
pennenstrijd tussen de nieuwe dijkgraaf en de winnaar van de
J.A. Kluppeldijkgraaf
en historicus.
prijsvraag- een door Van Foreest zelf ontwikkeld plan. Van
Foreest slaagde er tenslotte ook in de herziening van de
bestuursinrichting tot een goed einde te brengen.
In deze uitgave zal het dubbele proces naar de aanleg
van een nieuwe, moderne zeewering en de bestuurlijke
reorganisatie nader worden onderzocht. Weliswaar heeft A.F.
Kamp reeds over de prijsvraag van 1864 en de nasleep
daarvan gepubliceerd.3 Toch leek het ons aanbevelenswaardig
de gebeurtenissen in de jaren rond de prijsvraag nog eens
onder de loep te nemen. Bij de onlangs voltooide inven
tarisatie van het archief van het hoogheemraadschap kwamen
namelijk vele nieuwe gegevens over deze voor de
Hondsbossche beslissende periode boven water.
Als aanloop tot de ontwikkelingen in de jaren zestig
van de 19e eeuw zullen we eerst een blik werpen op het
hoogheemraadschap ten tijde van de hiervoor al even
genoemde mr. Jan Andries Kluppel (1786-1862), president
van de arrondissementsrechtbank te Alkmaar. Koning
Willem 1 benoemde hem in januari 1838 tot dijkgraaf.
Kluppel werd bekend als de historicus onder de dijkgraven
van de Hondsbossche. Hij verzorgde namelijk twee grote
bronnenpublicaties betreffende de geschiedenis van het
hoogheemraadschap. Zijn verdiensten reiken echter verder.
Onder Kluppels leiding werden uitgebreide werken aan de
zeewering uitgevoerd. Bovendien wist hij tactvol tegen
stellingen in het bestuur weg te nemen.4
BETREKKELIJK
ilen Hondsbossche en Duinen tot Pettende Sluizen
daartoe behoorendc en de Dijken daarmede
in verband staande.
(Bijlagen lil liet Verbaal van liel verhandelde in de vergadering van Hoofd
ingelanden van den Hondsbossche van den 5. Mei 1857.)
Titelblad van Kluppeb eerste grote uitgave van archiefbronnen betreffende de
Hondsbossche