De uitvoering van de werken 24 Op acht februari 1872 vond in het logement De Toelast te Alkmaar eindelijk de aanbesteding van de eerste tranche van de werken plaats. Die bestond uit: - de reconstructie van alle 29 hoofden; het aanbrengen van een steenglooiing op het noordelijke gedeelte van de dijk; - de bouw van sluizen in de Dromer- en Slaperdijk; het leggen van een brug over, en het uitdiepen van de vaarweg naar de zeewering. De twee laatstgenoemde werken hielden verband met de aanvoer van de enorme hoeveelheden basalt, rijs, hout, zand, klei en andere benodigde materialen. De inschrijvingen zaten echter allemaal ruim boven de begroting. Men besloot vervolgens de voorwaarden wat te versoepelen en het opnieuw te proberen. Deze tweede besteding vond op 27 februari plaats. Nu slaagde het bestuur erin de genoemde werken aan te besteden aan Jan van Haaften, aannemer te Sliedrecht, voor 978.000 gulden. In maart 1873 werd aan hem onderhands ook het leggen van de steenglooing op het middendeel gegund en wel voor 780.000 gulden.01 Van Haaften bleek een betrouwbare partner. Hij ging met grote voortvarendheid aan de slag. In de zomermaanden had hij tot 400 man aan het werk. Het werkvolk vond direct aan de dijk onderdak in keten. Eind september 1873 konden reeds de werken worden afgeschouwd die eigenlijk pas op de eerste november moesten worden opgeleverd. Alles bleek perfect in orde. De ingenieur van het arrondissement Alkmaar J. Wellan -bij de afschouw aanwezig- gaf zelfs van zijn „bijzondere ingenomenheid" over de uitvoering kennis.64 Toch verliep de reconstructie niet geheel zonder strubbelingen. Aan het einde van 1874 kwam het tot een vervelend verschil van mening tussen Van Foreest en de hoofdingeland van de Schager- en Niedorperkoggen, K. Breebaart, en de inmiddels tot hoogheemraad uit hetzelfde kavel benoemde H. Koomen. Op de vergadering van hoofdingelanden van november van dat jaar kwam de aanbesteding van de laatste tranche van de reconstruc- tiewerken -de steenglooiing op het zuidelijke gedeelte en de aansluiting op het Kamperduin- aan de orde. Breebaart en Koomen konden zich niet met het bestek verenigen. Zij hadden op de dijk een ander profiel uitgezet. Dit was iets steiler waardoor de steenglooiing bij dezelfde breedte tot 3,0 m boven volzee kon reiken. Bovendien wensten zij verhoging van het laatste dijkvak met 1,0 m tot 7,0 m boven volzee. Voorts stelden de twee hoofdingelanden voor het middendeel -waar Van Haaften al druk bezig was- eveneens volgens hun voorstel te reconstrueren. In maart 1875 deponeerden beide heren tenslotte nog een plan tot het aanbrengen van een klinkerbekleding op de dijkskap. Reden voor al deze wijzigingsvoorstellen was dat zij vreesden dat er bij zware storm wel eens golven over de dijk zouden kunnen slaan.65 Samengevat ging het om weinig ingrijpende aanpassingen. Van Foreest zag dat echter anders. Hij verzette zich met hand en tand tegen de voorstellen van Breebaart en Koomen, die hij zeker als een aanval op zijn zelf ontwikkelde plan moet hebben gevoeld. Toch stemde de algemene vergadering van dijkgraaf, hoogheemraden en hoofdin gelanden van maart 1875 -met alleen Van Foreests stem tegen- met de voorstellen van Breebaart en Koomen in.66 Op 22 mei 1875 overleed Van Foreest plotseling in Den Haag. Zijn heengaan werd door het bestuur diep betreurd. De zaken stonden echter zo goed op de rails dat Van Foreests verscheiden zonder moeilijkheden opgevangen kon worden. In juni werden de laatste werken onderhands voor 380.000 gulden aanbesteed aan Leendert van Haaften, die de zaken van zijn inmiddels gestorven broer Jan had overgenomen/'7 Het definitieve profiel van de zeewering, opgenomen in het bestek van de reconstructiewerken.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 1997 | | pagina 24