REGLEMENT Het Hondsbosschegeld DE INVORDERING DER OMSLAGEN Een weigerachtige gemeente en reorganisatie van het bestuur OP AAN HET HÓÓG-HEEMRAADSCHAP YAN DEN HONDSBOSSCHE en DUINEN tot PETTEN VERSCHULDIGD. Artikel 1. Behoudens eens ieders regt zal tot dat daarin na der wordt voorzien het kohier verdeeld in hooge- middelbare- en lage contribution, zoodanig als hetzelve sedert onheugelijke jaren heeft bestaan, en volgens het welk laatstelijk in den jare 1842. de quota zijn be taald de regelmaat blijvennaar welke de schuld- pligligheid der aan dit Hoog-Heemraadschap contribu erende gemeenten of polders, zal worden uitgemaakt en aangewezen. Art. 2. De Bentmeester van dit Hoog-Heemraadschap zal jaar lijks acht dagen na het doen der rekening van hot Titelblad van het Reglement op de invordering van 1845. De regeling van de omslag van het hoogheemraadschap was zeer gecompliceerd. Het schuldplichtige gebied bestond in principe uit geheel Noord-Holland boven het IJ. De complete zuidoosthoek van de regio was echter vrijgesteld omdat men daar al zoveel dijken had te onderhouden. Verder blijkt er reeds aan het einde van de 15e eeuw een differentiatie naar een hoogste, middelste en laagste contributie te zijn. De landerijen in het hooggelegen Duinkavel -over het algemeen niet belast met het onderhoud van andere dijken- betaalden het volle pond. De landen in de kavels Waterland, Geestmer- ambacht en Schager- en Niedorperkoggen zaten in de middelste contributie en betaalden 25% minder. In Drechterland en de Vier Noorderkoggen -waar men met een lange en moeilijk te houden Zuiderzeedijk zat- was de contributie de helft van die in het Duinkavel.42 Het hoogheemraadschap sloeg verder niet direct de omslagplichtige landerijen aan, maar de dorps- en polder besturen. Hierbij werd gebruik gemaakt van een in 1539 vastgestelde legger waarin ieder dorp op een bepaald quotum schuldplichtige morgens land was gesteld. De plaatselijke besturen moesten zelf maar zien hoe zij de hen opgelegde aanslag binnenkregen. Het gevolg was dat er een wirwar van lokale regelingen ontstond. Het kwam bijvoorbeeld regelmatig voor dat bepaalde landerijen wegens hun slechte kwaliteit niet, of slechts gedeeltelijk werden belast.43 Dergelijke regelingen deden niets af aan de hoofdelijke aansprakelijkheid van de lokale besturen voor de correcte afdracht van het Hondsbosschegeld. In 1845 werd dit nog eens in een nieuw Reglement op de invordering vastgelegd. Artikel 3 van dit reglement bepaalde zonder omhaal: "Elk lid van het bestuur van eenige...schuldplichtige gemeente of polder...is hoofdelijk en als voor eene onverdeelbare schuld aansprakelijk voor de voldoening van het geheele quotum op de bepaalde termijnen... ".44 De verhoging van de omslag met ƒ1,24 naar ƒ3,24 per bunder (hoogste contributie) in 1866 bracht het bestuur in conflict met Burgemeester en Wethouders (B en W) van Oosthuizen. De oorzaak van de moeilijkheden lag bij een interne regeling tussen de gemeente en de polders in de Zeevang. Die polders betaalden namelijk sinds jaar en dag een vast bedrag aan het gemeentebestuur voor de Hondsbossche lasten. Na de verhoging van de omslag was dit bedrag echter niet meer toereikend. Het Reglement op de invordering van het hoogheemraadschap impliceerde dat B en W het tekort uit eigen zak moesten aanvullen. Dit stelde hen namelijk persoonlijk garant voor de afdracht van het quotum van hun gemeente.4"' Vanzelfsprekend voelde het college van B en W er niets voor om zelf het ontbrekende bij te passen. Het bestuur van het hoogheemraadschap maakte zich vervolgens op voor parate executie. In oktober 1867 schortte men deze procedure echter op naar aanleiding van een brief van GS. Die waren door de moeilijkheden met Oosthuizen in combinatie met andere klachten over het Hondsbosschegeld tot de conclusie gekomen dat herziening van de organisatie van de omslag dringend gewenst was. De Staten wilden die herziening opnemen in een compleet nieuw Reglement van bestuur voor het hoogheemraadschap.46 Het Provinciaal Bestuur was in 1867 al ruim 15 jaar bezig de Noordhollandse waterschapswereld een nieuw 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 1997 | | pagina 17