1840-1844 8 1845-1849 10 1850-1854 8 1855-1859 8 1860-1864 11 1865-1869 27 1870-1874 10 1875-1879 5 zeebrekers voor het paalscherm alsmede het leggen van twee nieuwe, en de verlenging van drie andere hoofden. Voor de uitvoering van deze werken trok men zes jaar uit.,(> De Lange vond het voorlopig onnodig dat er verderstrekkende maatregelen werden genomen. Het was naar zijn mening na de voltooiing van de zojuist genoemde werken nog vroeg genoeg om te bekijken of er werkelijk een zeer kostbare totale reconstructie van de zeewering noodzakelijk was. Bij dit alles speelde mee dat de zeewering in goede conditie verkeerde. De noodzaak om buitengewone werken -met bijbehorende hoge lasten voor de ingelanden- uit te voeren ontbrak dus.1' Uitstel van de beslissing omtrent de algehele reconstructie van de zeewering betekende ook dat men kon profiteren van de ervaringen van de Provincie met de Pettemer Zeewering. Die was door de stormen van 1862-1863 eveneens zwaar beschadigd. Provinciale Staten besloten de uitslag van de prijsvraag van de Hondsbossche af te wachten alvorens over het herstel van zeewering voor Petten te beslissen. Hoofdingenieur Van Gendt ontwikkelde ondertussen ook nog een eigen plan. Dit werd door het Provinciaal Bestuur als uitgangspunt voor de reconstructie van de Pettemer Zeewering genomen.38 Het plan-Van Gendt stuitte echter op bezwaren van de kant van F.W. Conrad, hoofdinspecteur van de Waterstaat te Den Haag. Jhr. J.R.T. Ortt -de opvolger van de in 1867 wegens ziekte teruggetreden Van Gendt- was het geheel met de hoofdinspecteur eens. Hij raadde het door J.F.W. Conrad ontworpen plan aan zoals neergelegd in diens inzending op de prijsvraag van de Hondsbossche. Provinciale Staten lieten een commissie uit hun midden een rapport opstellen. In juli 1867 viel tenslotte de beslissing. De Staten machtigden GS tot uitvoering van het plan-Conrad. Bij dit besluit speelde mee dat men signalen had ontvangen dat het hoogheemraadschap op termijn hetzelfde plan zou aannemen.39 De in de lente van 1867 door dijkgraaf, hoogheemraden en hoofdingelanden van de Hondsbossche vastgestelde politiek van kleine stappen werd door een paar buitengewoon stormachtige winters bruusk doorkruist (zie tabel 2). Vooral de winter van 1867-1868 was zeer slecht. Er vond toen een enorme afname van het strand plaats. De zeeëinden of koppen van de hoofden verloren hierdoor hun steun in het zand en de stenen kantelden weg. De Lange adviseerde evenwel de hoofden maar even te laten voor wat ze waren. Er was in de plannen geen rekening met dergelijke rampspoed gehouden. Daarom ontbrak gewoon de financiële ruimte om de hoofden te repareren. Bovendien was er altijd nog kans dat het strand tijdens een gunstig seizoen weer aangroeide. Het herstel van de hoofden zou dan veel goedkoper uitvallen.40 tabel 2: stormvloeden aan de Hondsbossche Zeewering met vloedstanden van 1,0 m boven volzee en hoger, 1840-1879. periode aantal stormvloeden bron: archief Hoogheemraadschap van de Hondsbossche inv.nr. 803. Gedurende de winter van 1868-1869 raasde wederom de ene na de andere zware storm over de zeewering. In de lente van 1869 waren van alle hoofden op drie na de koppen weggeslagen. Van sommige hoofden was van de oorspronkelijke lengte van 120 m nog maar 65 m over. Verder bleek dat het reeds meer dan een kwart eeuw oude paalscherm onbetrouwbaar was geworden.41 Bij al deze ellende kwamen nog problemen met de invordering van de omslag. Die vroegen eveneens om onverdeelde aandacht van dijkgraaf, hoogheemraden en hoofdingelanden. F.W. Conrad. J.F.W. Conrad was een oomzegger van deze andere telg uit het ingenieursgeslacht Conrad. 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 1997 | | pagina 15