Dat beide mannen niet alleen zakelijke contacten hebben,
maar ook op vriendschappelijke voet met elkaar omgaan,
blijkt uit een brief van Blokjesman aan de Nieuwedieper.
Blokjesman schrijft Barends op 26 februari 1941, de tweede
dag van de februari-staking, dat hij hem zeer dankbaar is voor
de panne-koeken die deze heeft laten bezorgen.
Niet veel later wordt vrijwel de gehele familie Blokjesman
opgepakt en in een concentratiekamp om het leven gebracht:
ouders, grootouders, kinderen en kleinkinderen.
Slechts één dochter, Charlotte, zal de oorlog overleven.
Verzwakt
Pieter Barends en zijn gezinnetje komen de oorlog relatief
ongeschonden door. In 1944 wordt nog een dochter geboren.
Hij mag echter niet erg lang van de herwonnen vrijheid
proeven, want deze bizarre oorlogstijd heeft erg veel van zijn
krachten gevergd. Het gezin krijgt in juni 1946 nog wel de
gelegenheid naar de Zuidstraat in Den Helder terug te keren.
Een jaar later, op 12 juni 1947, overlijdt een sterk verzwakte
Barends aan tuberculose, de gevolgen van zijn inspanningen
tijdens de oorlogsjaren.
Het is niet het eerste bootje dat Barends vaarklaar heeft
gemaakt voor de overtocht naar Engeland. Het zal ongetwij
feld ook niet zijn laatste zijn geweest. Maanden eerder al had
hij de jol van Willem Johannes (Bob) Gazan uit Bussum en
Jan Robert Kievits uit Laren geprepareerd. Zij waagden vanaf
de dijk bij Petten begin juni 1941 de oversteek, met hulp van
Jan Cornelis Bellis en familie. Helaas hebben zij deze poging
met hun leven moeten bekopen.
Het zou Barends veel plezier hebben gedaan, indien hij had
geweten dat hij in april van dat jaar ook had meegeholpen aan
de wel succesvolle onderneming van de marine-officieren
Jhr. J.J. Storm van 's Gravesande en Abraham de Jong.
De Nieuwedieper zet op de voorkant een kleine opbouw, een
buiskap. Zo krijgt het scheepje bij de minste of geringste
aanrollende golf niet de volle lading zeewater. Het zeildoek is
hem veel te licht van kleur. Veel te opvallend ook na zons
ondergang. Een bad met oostindische inkt doet wonderen.
Het doek raakt doortrokken van de met water verdunde
diepzwarte vloeistof, ofschoon de kleur van het zeil toch wat
grijs blijft. De vlet is eindelijk klaar, zeewaardig en gereed om
naar de kust vervoerd te worden: richting Hondsbossche
Zeewering.
Oversteek
Als handelaar in scheepsbenodigdheden heeft Barends veel
contacten in de wereld van de marine en de scheepvaart.
Zolang het hem mogelijk wordt gemaakt helpt hij vluchters
aan materiaal en aan vakkennis. Hij koopt scheepjes op in
Friesland en bij een jachtwerf in Loosdrecht. Zo'n buiskap bij
voorbeeld, maakt hij van massief ijzeren stangen die hij
rondbuigt en vastzet in gaten die hij eerder in de rand van het
voorschip heeft geboord. Over de stangen bevestigt hij een
zeildoekkap. Het overige boord wordt verhoogd met een 15
tot 20 centimeter hoge zeildoekrand die over stalen pennen
wordt geschoven. Alles is wegneembaar.
Touw en zeil betrekt hij onder anderen van een joodse
leverancier, D. Blokjesman van de Amsterdamse Blasiusstraat
44. Barends en Blokjesman kennen elkaar al lang.
9
H. WIEGMANS
Jachlhaven
S^heand k. 6
ra.127 Olröv» ii»l»
Charlotte Blokjesman huwt na de oorlog met Nico Melkman
H. Wiegmans
bericht Barends per
briefkaart dat hij nog
een sloep te koop heeft