2. Een dijk van een dijkbaas
Jan Cornelis Bellis heette hij. Geboren op 9 februari 1877 uit
het huwelijk tussen Kees Bellis en Rika Koster. Jan was het
vierde kind uit een gezin van zeven. Hij was een geboren en
getogen Zijpenaar. Al vanaf zijn jeugd had hij een voorliefde
voor die dijk, die machtige Hondsbossche Zeewering ter
verdediging van Hollands kust. Zijn ouders waren weliswaar
niet gelovig, maar hij had van vader en moeder een rotsvast
vertrouwen in de mens meegekregen. En zijn opvoeding
betekende werken, aanpakken, en nog eens aanpakken.
Hij begon als uitvoerder in dienst van het toenmalige Hoog
heemraadschap van de Hondsbossche en Duinen tot Petten.
In 1912, toen nog niemand wist dat de Eerste Wereldoorlog
twee jaar later in volle hevigheid zou losbarsten, werd hij
opzichter en dijkbaas.
Maar Jan Bellis was meer dan alleen dijkbaas in dienst van het
Hoogheemraadschap. Niemand kon om hem heen in de raad
van de gemeente Zijpe waarin hij elf jaar de SDAP vertegen
woordigde. Hij durfde in de tijd dat hij wethouder was ook
bestuursverantwoordelijkheid te nemen. Zijn sociaal hart
bracht hem tevens tot bestuurslid van het Nederlands Ver
bond van Vakverenigingen (NVV). Opvallend was bovendien
dat Bellis nog enkele jaren een café dreef.
Maar nog opmerkelijker was dat hij het vroegtijdig sloot,
omdat veel onder hem werkende mannen nogal eens hun zuur
verdiende centen in zijn etablissement verzopen. Dat was hem
een doorn in het oog.
Hij trouwde in 1900 met Grietje Burger, een meisje uit de
buurt. Zij bewoonden samen verschillende huizen aan de
Leihoek, het water aan de voet van de zeewering aan het einde
van de Hondsbossche vaart. Ze kregen zeven kinderen: vijf
dochters en twee zoons, Jan Bellis jr. en Arie.
Bellis bleef dijkbaas tot hij op 12 december 1942 in het
concentratiekamp Buchenwald bezweek. Geen woord van
verraad was over zijn lippen gekomen nadat hij op 17 decem
ber van het jaar daarvoor in zijn eigen huis aan de Leihoek in
de Hazepolder was gearresteerd. In hem had de bezetter die
kustbewoners willen treffen die steeds maar weer de - illegale -
Engelandvaarders ter zijde stonden. Zijn familie bleef ge
spaard. Ook zijn broer Gerrit, en zijn zoons Arie en Jan die
allen op de een of andere manier betrokken waren geraakt bij
de hulp aan Engelandvaarders. Gerrit is wel opgehaald en
ondervraagd over zijn mogelijke rol bij de hulp aan Engeland
vaarders.
Na een kortstondig verblijf in Bergen, werd hij overgebracht
naar het Huis van Bewaring aan de Amsterdam-se Wetering
schans. Zijn hardnekkig ontkennen redde hem het leven. Een
week later was hij weer vrij man.
Buchenwald
Hollandse politieagenten hadden Bellis van huis opgehaald en
hem naar de Weteringschans gebracht. Van daaruit werd hij
op transport gezet naar Amersfoort en later naar Buchenwald.
Een jaar daarna was er van de grote sterke man van 200 pond
niet veel meer over dan een wrak. Uitgeput door het slaven
werk, uitgemergeld door het slechte eten en murw geslagen
door de kampbewakers.
Jan Cornelis Bellis heeft een grote indruk nagelaten in Petten.
Op 4 mei 1951 is te zijner nagedachtenis in het dorp een
monument onthuld.
Niemand van de ongeborenen
zal de vrijheid ooit zo beseffen.
De dijkbaasJan Cornelis Bellis.