4.11 Een fatale tas met brieven en papieren Slecht weer, pech en onachtzaamheid. Het zat de vier mannen uit Den Helder die in de nacht van 15 op 16 februari 1942 de oversteek wilden maken, niet mee. Hendrik Jan Aberson had net zijn 26e verjaardag gevierd, Albert de Gier moest nog 21 worden, Jacobus Christiaan Kwinkelenberg was nog geen 20, en Christiaan Jan Reyers net 20, vrienden van elkaar uit de bouw, kozen voor een ontsnapping naar Engeland, maar kozen het verkeerde moment. Aanvankelijk zat het de vier timmerlieden uit Nieuwediep niet eens echt tegen. Ze wilden sowieso uitwijken naar de overkant van de Noordzee. Bijna een half jaar van voorbe reiding ging aan hun moedige poging vooraf. In september 1941 staken ze voor de eerste maal serieus de koppen bij elkaar. De tocht zou moeten gaan met een overnaadse vlet van Hendrik Jan Aberson. Aberson had de boot kunnen kopen met de opbrengst van een motor die hij had verkocht. Ze hadden nogal wat ervaring met de vlet, omdat de mannen regelmatig met elkaar zeilden op het Amstelmeer. Bovendien waren ze erin geslaagd een autobox te huren aan de Helderse Ruyghweg waar ze ongestoord de boot konden opknappen en zeewaardig maken. De bijna vijf meter lange vlet was in hun ogen zeewaardig en uitermate geschikt om de gevaarlijke tocht te wagen. Het zeil maakten ze zelf, maar een geschikte mast hadden ze niet. Een van de mannen had op het terrein van het Wehrmachts- Heim een geschikt exemplaar gezien. Op een donkere nacht slaagden zij erin de mast daar weg te halen. De overtocht zou echter bijzonder zwaar worden als ze er niet in zouden slagen voldoende proviand mee te nemen. Niet zonder veel moeite gelukte het een hoeveelheid etenswaren bijeen te krijgen. Ab de Gier liet zich daarvoor insluiten in het Koninklijk Instituut voor de Marine (het opleidings instituut voor adelborsten). Hij wist wel waar hij de benodig de levensmiddelen kon organiseren. Maar de kast waarin hij de spullen hoopte aan te treffen, bevatte slechts een pakje boter. De Gier liet het er niet bij zitten. Enkele nachten later waagde hij een nieuwe poging, ditmaal in de marinekantine aan de Buitenhaven. Opnieuw had hij weinig geluk, want een Duitse soldaat betrapte hem en De Gier kon ternauwernood ontsnappen. De derde keer slaagden ze er wel in voldoende proviand te regelen. Die missie was in feite bijna net zo gevaarlijk als de overtocht zelf zou worden. 26 Hendrik Jan Aberson Albert de Gier

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 1995 | | pagina 26