We waren volbeladen, met aanhangmotor, benzine, water, voeding, zwemvesten en extra kleding. Om 22.30 uur waren we bij de boot. Nadat we de Duitse patrouille hadden laten passeren, bereikten we met de uitrusting het uitgekozen strandje. We hadden alle tijd omdat de wachtposten pas na twee uur zouden terugkeren. Het was stikdonker, het mot regende en de weinige wind stond aflandig; daardoor was er praktisch geen deining.' 'In allerijl haalden we het wagentje op bij de boer, we zetten de zware houten jol erop waarna we in looppas over de landweg en het schuine pad - paaltje eruit en er weer in - op de top van de dijk kwamen. Toen ging het over de basaltblokken naar het strandje, waarbij we de jol zelfs gedeeltelijk moesten dragen omdat een van de wagenwielen het had begeven.' Spertijd 'We zetten de jol in het water, legden de voorraden in de boot en de beide mannen sprongen erbij. Ze wilden dat ik met hen meeging, maar dat weigerde ik met als reden dat de jol met zijn drieën te vol zou zijn, ik mijn vrouw niet had ingelicht en ik nuttig kon blijven in het verzet. Nog net voor spertijd, twaalf uur 's nachts, was ik met één fiets aan de hand weer thuis, de andere ben ik de volgende morgen samen met mijn vrouw gaan ophalen.' 'Een paar dagen later ben ik de ouders van beide mannen gaan inlichten, ik heb de fietsen terugbezorgd en de erewoords verklaringen van de twee officieren, die zij moesten afleggen om niet in krijgsgevangenschap te komen, op de post geretourneerd naar het Duitse commando in Den Haag. Twee weken later kreeg ik bezoek van de Gestapo 'Zij kwamen hoofdzakelijk informeren naar mijn activiteiten op Terschelling en informeerden zijdelings of ik iets afwist van een ontsnapping vanaf Camperduin. Die ondervraging liep gelukkig op niets uit.' De Jong vertelde na de oorlog Coolhaas het verloop en de afloop van de reis: 'Met de wind mee roeiden we om de beurt de gehele nacht door om zo ver mogelijk uit de kust te komen alvorens de aanhangmotor te gaan gebruiken.' 'Bij het aanbreken van de dag passeerden we rakelings een Duits konvooi. We gingen plat op de bodem van de jol liggen en werden gelukkig niet ontdekt. We probeerden daarna de aanhangmotor te starten. Dat gelukte niet, waarna we beslo ten de motor dan maar overboord te zetten. De wind was ondertussen fors toegenomen, de golven werden hoger.' 'Het was inmiddels al woensdagmiddag. Door vermoeidheid zagen we op een gegeven moment geen kans meer de kop van de jol recht op de aanschietende golven te houden. Een dwars- zee sloeg over de boot heen'. 'Van het ene op het andere moment lagen we vol in het water. Alle spullen waren overboord geslagen. Door onze zwem vesten bleven we drijven. We konden ons vastklampen aan de nog net drijvende boot. Tegen de avond, net voor we de moed opgaven, moe en versuft als we waren, werden we opgemerkt door een Britse torpedobootjager.' Storm van 's Gravesande en De Jong hebben daarna nog enige tijd in een kamp moeten doorbrengen waar ze werden onder vraagd en hun antecendenten werden nagetrokken. Nadat hun verleden en achtergrond voldoende was gecontro leerd, werden ze aan Koningin Wilhelmina voorgesteld'. Jhr Jan Jacob Storm van 's Gravesande overleefde de oorlog niet. Na zijn geslaagde vlucht naar Engeland werd hij op 1 mei 1941 weer in actieve dienst gesteld. Hij vertrok op 10 juni van dat jaar met de ss Ulysses naar Nederlandsch-Indië, waar hij op 25 augustus aankwam. Vanaf 28 oktober 1941 was hij aan boord geplaatst van Hr. Ms. De Ruijter. De luitenant ter zee der 3e klasse sneuvelde als torencommandant bij de slag in de Javazee nadat de De Ruijter door de Japanners tot zinken was gebracht. Hij werd gedecoreerd met het bronzen kruis. Abraham de Jong keerde na de oorlog in Nederland terug. Hij werd als kapitein ter zee commandant van de marinebasis te Amsterdam. De Jong werd verplicht maatregelen te nemen tegen de groep van circa tachtig mariniers uit Den Helder die op 4 april 1967 het Centraal Station in Amsterdam 'schoonveegde' van 'nozems'. Hij weigerde dit en nam ontslag. 13 Jol Noord/ee Route van J.J. Storm van 's Gravesande

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 1995 | | pagina 13