Die derde man vond De Haas in de 53-jarige Haarlemse
sigarenhandelaar Alfred de Groot uit de Zijlstraat.
De Groot, die zichzelf liever Groet noemde, had als eerste
stuurman gevaren op de wilde vaart en was na een val in een
scheepsruim een deel van een arm kwijtgeraakt. Hij beweerde
dat hij nog de enige koopvaardij-officier in Nederland was in
het bezit van een certificaat voor zeezeilen. Groet had echter
één makke: hij zoop als een Tempelier.
Arrestatie
Ondanks alle voorzorgsmaatregelen en de zorgvuldige keuze
van afvaartplaats en tijdstip ging het faliekant mis. Groet was
straaldronken. De boot was eerder bij het afladen vanaf de
vrachtwagen bij de boerderij met de voorsteven op de grond
gevallen. Daardoor was de mastkoker licht ontzet, zodat de
mastpin niet meer paste.
Tot overmaat van ramp lichtte het zee-oppervlak ongelooflijk
helder op.
Het duurde te lang voordat de mannen de boot op het water
hadden, waardoor de patrouille Duitse soldaten ze al snel in
de gaten kreeg. De vluchters Tom de Haas, Kees Moree en
Groet werden gearresteerd, evenals Groets 19-jarige zoon
Evert en Kees' broer Marinus. Slechts de tandarts had zich
vliegensvlug in het water laten zakken en verdween voordat
de Duitsers er erg in hadden.
De vijf werden aanvankelijk naar hotel-pension De Groote
Villa afgevoerd waar de plaatselijke Kommandantur was
gevestigd. Daarvandaan ging het eerst naar Den Helder,
waarna de mannen in het Scheveningse Oranjehotel, een
berucht huis van bewaring, terechtkwamen.
De Haas, de broers Moree en Evert de Groot doorstonden
hun gevangenschap.
Groet overleefde de oorlogsjaren niet.
Zomerhuisje
Cox had in Callantsoog een zomerhuisje 'Stennet' van
waaruit De Haas samen met de tandarts uitzocht van welke
plek ze het beste naar de andere zijde van de Noordzee
konden starten. Ze kozen voor een afvaart ter hoogte van St.
Maartenszee. Oostwaarts lag een boerderij met hooiberg en
een flinke schuur. Van de boer kregen ze toestemming tegen
de tijd van het vertrek de sloep op het erf te stallen. Boven
dien mochten ze gebruik maken van een van de vier platte
lorries die lagen te roesten onder een afdakje aan de andere
kant van de weg.
Ook deze vluchters moesten er echter rekening mee houden
dat het vervoer van de boot naar de zee, via een smalspoorrail
(die gebruikt werd door Rijkswaterstaat en voor het verplaat
sen van boten van de reddingsbrigade) tijd kostte. Kostbare
tijd, want de Duitse patrouilles langs dat deel van de kust
hadden slechts een half uur tot drie kwartier nodig om hun
ronde te maken.
BADPLAATS CALLANTSOOG. OUINGCZICHT
De Groote Villa te Callantsoog
Het smalspoor van Rijkswaterstaat te Callantsoog