dv HOND SBOS SCHKN, bedcla(a)r(es) wordt opgestuurd naar het werkhuis in Amster dam of naar de strafkolonie Ommerschans is de gemeente er overigens ook nog niet vanaf, want dan wordt aan de gemeen te f 0,25 per dag aan kosten in rekening gebracht.(G.A.P. Brievenboek no.64,18 mei 1848) Slechts in een enkel geval en dan nog voor een korte periode wordt bedelen toegestaan. Zo gaf de burgemeester van de Zijpe, "gehoord het getuigenis van zijn ambtgenoot der gemeente Petten", op 5 juni 1855 de aan de Spreeuwendijk woonachtige Pieter Visser toestemming tot "het inzamelen van enige liefde giften" in zijn gemeente. De arbeider Pieter Visser was namelijk door een brand zijn woning, "eene zooden keet met riet gedekt, met alle daarin aanwezige meubelen" kwijtgeraakt, terwijl bovendien "een zijner kinde ren is verbrand". Vooral dat laatste maakte uiteraard grote indruk. Zo nu en dan gaan er waarschuwingen uit om er op toe te zien dat er ('s nachts) geen voedsel opgegraven wordt zoals een partij bedorven haring of vlees van aan ziekte gestorven dieren. "Ik moet U ed. Achtb. kennis geven dat zich dezer dagen alhier de watervrees bij een paard heeft geopenbaard ten gevolge waarvan hetzelve afgemaakt en het vleesch begraven is en dat volgens informatien dat vleesch door ingezetenen Uwer gemeente zou zijn opgegraven en daarvan zelfs gegeten zou zijn Aldus de burgemeester van Zijpe aan zijn collega te Petten in een brief van 13 maart 1847, waarin hij waarschuwt "om der treurigen gevolgen wil". (G.A.P. 1847 no 37) Hoog sterftecijfer Het sterftecijfer in de gemeente Petten was doorgaans hoog, meestal iets hoger zelfs dan het gemiddelde van de provincie. Aldus het Provinciaal Verslag over 1869. Met name de kindersterfte was groot. Zo waren in 1826 op een inwonerstal van 350, acht van de dertien overledenen jonger dan één jaar, waarvan vijf zelfs jonger dan één maand. Eén kindje was twee jaar toen het overleed. De overige vier overledenen waren volwassenen: drie vrouwen van 53, 54 resp. 62 jaar en één weduwnaar, Jacobs Mos, van 91 jaar! In 1843 was de situatie zo mogelijk nog erger. Van de dertien overledenen waren er slechts twee volwassen: "de metselaar Jan Rong, oud 56 jaren, nalatende eene vrouw en vier minder jarige kinderen in behoeftigen staat en Trijntje Jongbloed, oud 34 jaren, echtgenote van Oepke Houtkoper, nalatende vijf minderjarige kinderen in behoeftige staat". Trijntje was kennelijk in het kraambed gestorven, want op "op den Staat der Sterfgevallen" wordt óók vermeld: Catharina Houtkoper, oud 26 uren. 23 nw <&i Crl*«»ft f f f(rt V/a£ IV l teil U yCta-m fe P o yft'fytr ai l tfBMpAÖjP®*® A'<isry>e/- 'rtHWF' wrf jRynSa/i&f* Ai\-X 1754: Moe van de schijnbaar nutteloze arbeid aan de alsmaar terugtredende Hondsbossche stelt Melchior Bolstra voor de oude Waker, de Dromer en het dorp Petten aan de golven prijs te geven en een steviger Hondsbossche Zeewering enkele honderden meters oostwaats te bouwen. Gelukkig voor Petten kiest men aan het eind van de achttiende eeuw voor een westelijker tracé van de nieuwe dijk.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 1993 | | pagina 23