j
- ,4 - A
W-J J..;;
LêttTY.
0 -
••/"•'•villi yA If* 'l'
-Itjn
Door het voortdurend binnenwaarts verleggen van de ruim
vijf kilometer lange zeewering (4550 m Hondsbossche, 500 m
Pettemer Zeewering) was de gemeente, aldus Van der Aa, in
feite in twee delen uiteengevallen:
"ten zuiden van de Hazepolder (gemeente Zijpe) de genoemde
polder (resp. 110 en 25 ha), ten noorden van de Hazepolder
het dorp (in het Vlak) en de "woeste duynen" (396 ha) be
noorden de Spreeuwendijk.
Het dorp bestond slechts uit enkele straten (Voor- Middel-
Achterbuurt, Kerkbuurt). Voorts stonden er nog enkele
woningen langs de Spreeuwendijk en Hazedwarsdijk.
Van der Aa noemt 78 huizen bewoond door 86 huisgezinnen
(in totaal 360 inwoners).32
De heerlijkheid Petten en Nolmerban, in 1691 door de Staten
van Holland voor f 15.000,- verkocht aan Gerard van Egmond
van den Nijenburg, was in 1742 door vererving in handen
gekomen van Mr Nanning van Foreest. Sedert 1829 was de in
Alkmaar woonachtige Mr Clemens Vandenbergh Matthiessen
heer van Petten. Hij was het die ervoor zorgdroeg dat bij de
opstand der Belgen in 1830 17 Pettemers vrijwillig in dienst
traden als matroos (tot 1834). In 1848 werd de heerlijkheid
met de daarbij behorende duinen en woeste gronden en de
Spreeuwendijk door het rijk teruggekocht.
Het in 1817 nieuw benoemde (niet gekozen!) gemeentebestuur
bestond allereerst uit de 44-jarige Pieter Langedijk die schout
en secretaris (na 1826 burgemeester/secretaris) werd voor een
jaarsalaris van f 300,-. Hij was tevens afslager van zeevis 1797),
penningmeester 1806), dijkgraaf van de Pettemerpolder 1808)
en strandvonder (1818). Het baantje van gemeenteontvanger
droeg hij in 1830 over aan de schoolmeester Reinier
Moerbeek, maar toen bleek dat die fraudeerde en daarom "in
verze-kerde bewaring" gesteld werd (1834), nam de burgemees
ter deze bijbaan (f 50,- per jaar) er maar weer bij.
Assessoren (wethouders) werden de 60-jarige broodbakker
Pieter Bij 1 en de eveneens 60-jarige landbouwer Cornelis Oost.
De aannemer/dijkwerkbaas Garb rand Swaalf (44 j.), de
schipper-loods Dirk Timmerman (46 j.) en de boer Cornelis
Swart (52 j.) waren de overige leden van het gemeentebestuur.
De 48-jarige Teunis Schouten is "dienaar der policie" (1807)
opziender der jagt en visserij (1818) en schutter van 't vee.
Teunis Slager, 77 jaar oud, was vroedmeester en chirurgijn
(sinds 1784) en bode van het gemeentebestuur (1807).
Maria A. Gillessen was vroedvrouw voor f 100,- per jaar,
Reinier Moerbeek (27 jaar) onderwijzer der jeugd (f 150,- van
de gemeente) en voorzanger in de kerk (sedert 1814; jaarwedde
f 25,-). Een moeilijk beroep blijkbaar, want in een verzoek om
salarisverhoging aan Gedeputeerde Staten (1817) spreekt de
schout over een "onaangenaam vak". De man kan, aldus de
schout, "zijnen verdrietelijken arbeid" niet verrichten onder
"de pijnlijke gewaarwording der behoefte". De school bezit,
althans in 1830, 50 leerlingen in drie klassen, allen in één
lokaal (8,60 bij 5,40, hoog 2,46 el). Er zijn dan tien tafels
annex vaste banken, twee zwarte borden en één stel Neder
landse maten en gewichten. Andere hulpmiddelen zijn er niet.
In de "verlichting en verwarming "moet door de leerlingen
zelf worden voorzien!
Predikant is de 38-jarige Jochem Albert Sjoenis op een door
de rijksoverheid betaald jaarsalaris van f 750,-.
Het totaal van de gemeentelijke inkomsten (en uitgaven) ligt
in de eerste helft van de 19de eeuw meestal tussen de f 1200,- a
f 1300,- (1829: inkomsten f 1250,90 1/2, uitgave 1209,-; 1860:
ontvangsten f 1273,90 1/2, uitgaven f 1294,36 1/2.
20
De *p<*w Petten anno 1789 (RAH K2582).