Verdwijning walvisvaart en loodswezen
In de klacht van de baljuw/schout/chirurgijn Bruineman
wordt over koopvaardij en walvisvaart in het geheel niet meer
gesproken. Hoewel het aantal Pettemers op de koopvaardij en
de walvisvaart in de tweede helft van de 18de eeuw minder
geworden was, waren ze er toch nog wel. Zo blijkt uit een
lijst van in 1781 bij een explosie op het Hollandse kaperschip
De dappere Patriotvoor de kust ter hoogte van Callantsoog
omgekomen manschappen, dat er ook Pettemers meevoeren
(Krijn Pieterse Guldewagen, Jan Teunisse Snip). De laatste
koopvaardijschipper vóór de Napoleontische tijd was
Cornelis Cornelisz. Vriesman (periode 1791-1800), zoon van
de commandeur ter walvisvaart Cornelis Jansz. Vriesman.
Tot de laatste commandeurs behoorde Adriaan Adriaansz.
Hagenaar, een oomzegger van Cornelis Jansz. Vriesman, en de
eveneens in de Hazepolder woonachtige Lourens Maartensz.
Boetel (periode 1771 '80).
Ook woonden er in de periode 1770-1803 nog een tiental
lagere schepelingen ter walvisvaart in Petten/Hazepolder.
Met name in de periode 1720-'40 hebben zeelieden uit Petten
een rol gespeeld als handelaar op Straat Davids. Schipper
Pieter Molenaar was zelfs de "verbindingsman" voor materiële
zaken vanuit de Republiek met Hernnhutterzendelingen op
Groenland.29 Met de walvisvaart vanuit ons land was het
sedert de Franse tijd eigenlijk gedaan. De koopvaardij, die zeer
te lijden had onder het continentale stelsel van Napoleon,
herstelde zich langzaam onder Koning Willem 1(1815-'40).
De pilotage van Petten echter herstelde zich niet. Het loods
wezen, dat vanaf 1795 met een kleine onderbreking van 1799
tot 1801 bij Marine was ondergebracht, ressorteerde ook na de
Franse tijd onder dit ministerie, al waren particuliere loodsen
(tot 1856) nog wel toegestaan. Er is echter weinig te doen en
de concurrentie is groot. Schipper Van Lienen vermeldt o.m.
in zijn journaal:
"juni 1823, De ganscbe maand in zee geweest, niets ontmoet
"juli 1823,2 schepen he loodst"
"augustus 1823, schip be loodst, zijlde van de hoogte van Wijk aan
Zee tot Kallantsoog op het schip 'New York kapitein
Macpherson, zonder dat hij wagte of enige tekens ging doen, nader
gebleken dat er een loods van schipper Jacob (de) Roeper van
Tekselinwas. "i0
Op een in het gemeentearchief van Petten aanwezige lijst van
"mannelijke inwoners en hun beroepen" gedateerd 2 maart
1826 komen nog zeven loodsen voor: Jacob Boes (50 j.),
Louris de Jong (68 j.), Pieter Kat (59 j.), Klaas Korf (54 j.),
Teunis Jansz. Snip (60 j.) en de schipper Dirk Timmerman
(52 j.). Er is nog één loodsschuit en de loodsen zijn allemaal
ouder dan vijftig jaar. Daarnaast worden nog twee oud-
loodsen genoemd: Cornelis Oost (71 j.) en Arie Serjant (73 j.).
1 7
Het wapen van het hoogheemraadschap van de Hondshossche en Duinen tot Petten