Moerzee
"In de maand van december 1661 was 't bedroeft te
hooren dat arme visschers van de Hollandsche zeedorpen,
van Petten, Egmond, Wijk op Zee, Santvoort, Noordwijk
en Catwijk, des 's nagts met mooy weer om het sobere
kosje uitgevaren, 's anderen daags wierden verrast van een
opstaande water, genaamt bij de oude zeeluiden, de
moerzeezoodat van die arme zeeluiden, daar ordinaris
5 man op een schuitje is, 15 a 16 schuitjes met volk en al
bleven
Den 26 november 1665 zag men langs de zeekust van
Texel tot ter Heide, wederom een moerzee als eertijds,
dat is een opheffing der zeebaren tot hoog in de lugt,
gelijk men
't Roode-meer met de Israeliten schildert, alles met een
stille lugt en zonder wind, als een gewis voorteken van
tempeest en onheil
Hoewel onverklaarde plotselinge waterverheffingen aan
onze kust seismische oorzaken kunnen hebben, is een
meteorologische verklaring (bv "nawerking" van hevige
stormen elders) voor de hand liggend.
Van een moerzee (of zeebeer) bij de Hondsbossche is
waarschijnlijk sprake op 10 januari 1830. Uit de notulen
van de vergadering van hoofdingelanden van 6 mei 1830
blijkt dat in de nacht "bij eenen slechts matigen west
noord westen wind, eensklaps tot op de geheel buitenge
wone hoogte van 4 ellen 57 duimen (16 voeten oude
Hondsbossche maat) boven volzee was opgeloopen, dat
eene hoogst aanzienlijke schade aan de Hoofden en
Glooijing was toegebragt, zoodat de geheelc buiten-
glooijing der Zeeweering grootendeels was weggezakt, ja
dat de kruin van de zanddijk hier en daar zelfs zeer
aanmerkelijk was afgenomen, terwijl onze rijs en steenen
Hoofden veel meer hadden geleden dan zelfs bij gelegen
heid van den storm van 4 en 5 Februarij 1825."
Chronyk van Medemblik)
Op 5 juni 1858 vond iets dergelijks plaats:
"Op dien dag," aldus het verslag van de vergadering van
hoofdingelanden van 3 mei 1859, "des vóórmiddags ten
9 ure, de tijd van hoog water, was de zee opgevloeid tot
0,10 el vz. en ongeveer ten half een ure des namiddags
gevallen ongeveer 0,40 el vz. en stond dus 0,50 el vz.
Ontzettend hevig was het gedruisch, dat zich uit zee
deed hooren met oostewind, en tegen den wind in, liep
de zee geweldig op tot 1,30 el en bij Kamperduin tot
1,40 el vz. Ongeveer tien minuten daarna schoot de
wind om naar het noordwesten en de zee liep af en
daarna ging de wind weder naar het noordoosten.
Vier steenbokken, die op het strand stonden, zijn geligt,
omvergeslagen en in zee gedreven, doch met den
noordwesten wind weder spoedig op strand geslagen.
Drie visschers van Egmond aan Zee, die met hunne
schuiten over die hoogc zee waren heengevaren, hebben
medegedeeld, dat zij vermeenden dat de zee het hoogst
bij Kamperduin had gestaan.
Van dien dag af viel er niets opmerkenswaardig voor,
daar de zomer en het najaar met een gedeelte van den
winter allergunstigst voor de zeewering waren.
Volgens deze beschrijving is in dit geval toch eerder
sprake van een zogenaamde buistort, die zomers wel het
gevolg zijn van het optreden van een hoos elders of
veroorzaakt worden door het losbarsten van een
onweer of het passeren van een zware bui.
Op 26 april 1924 verplaatste zich een buistort van zuid
naar noord langs de kust, die bij Petten een rijzing van
130 cm, binnen een kwartier gevolgd door een daling
van 110 cm. Het aan de Hondsbossche werkzame volk
kon zich ternauwernood uit de voeten maken.
nota GWA O - 90.009 Dienst Getijdewateren R WS)
Petten vanuit zee, begin 17e eeuw. De vissersscheepjes werden op ronde balken over het strand getrokken.
12