ZM 1825 en de Noorder-IJ en Zeedijk r 3BE WB, JR bi.x. o Commissies. Deze Ringcommissies kregen tot taak de onderhoudskosten te verdelen en toezicht op de dijken uit te oefenen. Het dijksonderhoud van particulieren en colleges werd daarmee vervangen door bijdragen in geld. Een zo'n Ringcommissie was bedoeld om de zeeweringen in Hollands Noorderkwartier inclusief West-Friesland te beheren, 'van Wijk op Zee, langs de Noordzee tot aan Den Helder en langs de boorden der Zuiderzee en het IJ, tot aan de aansluiting van den Sint Aagtendijk, tegen de hooge gronden van Beverwijk en vandaar op Wijk aan Zee'18, (vergelijk het huidige kustbeheer van Noord hollands Noorderkwartier sinds 1990 en de term 'Dijkring' in de nieuwe Wet op de Waterkeringen anno 1991!) Het is eigenlijk bijzonder triest dat deze in menig opzicht moderne Napoleontische wet aan de grillen der geschiedenis ten offer is gevallen. In 1813 werd terecht gejubeld dat de Fransen verdreven waren. Maar mét het vertrek van de bezetters verdween ook een deel van hun maatregelen. De traditioneel denkende waterschapsbesturen waren er als de kippen bij. Met als gevolg, dat de wet van 1810 25 jaar later werd ingetrokken! Nota bene, met de watersnoodramp van 1825 vers in het geheugen! Later heeft men wel verzucht: 'Had Napoleon nog maar een jaar langer geregeerd'! Eén - schrale - troost: de grondwet van 1814 deelde het toezicht op de dijken toe aan de provincies. De volledige autonomie van lokale polder- en dijksbesturen keerde dus niet terug. Omdat het provinciaal bestuur van (Noord-)Holland evenwel van mening was dat de situatie niet langer uitstel verdroeg, drong het aan op een of andere vorm van samenwerking, een dijksvereniging, waar de waterschappen zich wel in konden vinden. Men dacht in Haarlem aan een beheersvorm te vergelijken met die van de Westfriese Omringdijk van 1695. En zo kwam er tussen 1841 en 1859 na zeer veel strijd een regeling tot stand tussen elf zeewerende waterschappen langs de Zuiderzee en het IJ. Maar wat een touwtrekken! De provincie had de waterschappen willen bewegen vrijwillig mee te werken aan de beoogde dijksvereniging. Maar toen waren de problemen De Zeevang met de namen van steden, dorpen, polders, kogen en dijken en een vol ledige opgave van de verhoef slaging. Acht- tiende-eeuwse prent. Rijksarchief Haarlem. Repro Wijndel J.G. Jongens. S-fW<V/J Y r\<Ac 1 cjfjrc. i) fiL - Ht Tv.- i té1Hf<n'Vj5m 4 4jf*}iïbyk 'it v&my»t t,Jifi 1 r |A t 1 oo rC. r I a 12 'l. A et 2S - tZcfx*/, io 1o Hl HÏJti - i.-I-CtSt.H'l t/uD/UJ ij.-.. Y i 7 f A r7// it '1 li ut t /L 2>f> 1. 2> <y. n t J U- V Cf Or t iyj t'r/t v/rt'/L r/•é-é-cztZfi-'t/C/9 jR /ere f2-o m xt 'i 24: !jn ft i cU. ód. 7 4 tl ,1.6 V'H",HJ- i»f. r <6.6.3 i S.Z.tl A .6.1 9

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 1992 | | pagina 9