Hondsbossche
suyker, oly, en andere koopmanschappen; die, voor een
goedt deel, nat, en door de brakheit bedorven werden.
In Hollandt brak de Diemerdyk door; zulx daar
wel twaalf of dertien gaaten in waaren, tussen Muyde, en
Amsterdam; en 't verlies alhier, in kelders en pakhuyzen,
onwaardeerlyk. Het Hondsbos, een bolwerk van eyke
paaien, met metale blooken gehayt, met yzer geankert,
met zwaare keysteenen belast; werd tot drie plaatsen
gesloopt, en om verre gesmakt, door 't geweldt der
golven. En hadde de Slaaper niet teeghen gehouden,
't was om den heelen hoek van Noorthollandt gewedt.
De Zyp ging glad deur; met oover de hondert
wooningen: daar naauwlyx yet af quam, dat leven
ontfangen had. In de vlekken aan den duynkant, was de
bangheit te byster. De pinken en visschers boots op
strandt gezet, werden vlot door de vloedt, en ten dorpe
ingeschopt, vellende met stoot op stoot. Maar
nerghens grooter jammer, dan by d' Oost en
Westvriezen'11...
In Friesland duurde het door nalatigheid van de
verantwoordelijke bestuurderen desondanks meer dan
driejaar voordat de dijken weer in orde waren. Het
Spaanse centrale gezag moest er uiteindelijk aan te pas
komen; pas de dreiging met de doodstraf bleek afdoende!
De stad Harlingen wijst nog steeds trots op zijn 'Stenen
Man', het standbeeld van de Spaanse stadhouder Gaspar
de Robles die door zijn optreden Friesland heeft gered12.
Was de ramp met de Hondsbossche soms ook een gevolg
van verwaarlozing?
Als we ir. J.F.W. Conrad in zijn Verhandeling van 1864
moeten geloven, inderdaad13. Met dit geschrift had de
grote Conrad een prijsvraag gewonnen die door het
hoogheemraadschap van de Hondsbossche en Duinen tot
Petten was uitgeschreven omdat het een definitieve
oplossing nastreefde voor de verdediging van het meest
kwetsbare deel van de Noordhollandse kust. Conrad
zocht de oorzaak van de problemen die na de periode van
het krachtdadige Spaanse bestuur waren opgetreden -
waaronder de ramp van 1570 - in de politieke onwil van
de Noordhollandse contribuanten. Die zouden niet langer
financiële offers hebben willen brengen voor de dure
kustverdediging, temeer daar volgens hen de Slaperdijk in
de Pettemerpolder voldoende veilig zou zijn.
'Aan de kunstmatige verdediging der zee werd niet
voldoende de hand gehouden', aldus Conrad; 'er werd
geen geregeld stelsel van verdediging toegepast: men gaf
de kunstwerken prijs en hield eene onvoldoende
zeewering over'; 'het volslagen gemis van een behoorlijk
ingerigt en onderhouden verdedigingsstelsel veroorzaakte
den achteruitgang van den Hondsbossche'.
Onwil derhalve van de Noordhollandse contribuanten,
zoals hun Zuidhollandse, Zeeuwse en Friese confraters in
6
Ingenieur tier l,to klaasc van 's Kijk» Waterstaat
tot beantwoording der door Dijkgraaf en Hoog-Heemraden van den
Hondsbossche en Duinen tot Petten in 1864 uitgeschreven Prijs
vraag en welke verhandelinguitgegeven door voornoemd
Dtjksbestuur, is bekroond met den Eersten Prijs.