AFBEELDING 20
De 'acht redders van West-Friesland'die zo genoemd werden, omdat
ze met gevaar voor hun eigen leven de dijk hij Andijk wisten te
behouden tijdens de zeer zware storm van 13 januari 1916. Opzichter
Louwers rechts- de opvolger van Pieter Bakker - draagt een
stormlantaarnen vijf anderen dragen de 'vijftigponders'Dat waren
zware gewichten voor het verzwaren van de zeilen, die nodig waren
ter bescherming van de verzwakte dijkgedeelten in noodsituaties.
Zeer velen hebben bij deze storm geholpen om de dijken te
beschermen en te herstellen, maar deze acht redders hebben daar een
extra riskante taak moedig en goed weten uit te voeren. Het zijn van
links naar rechts: Kees Zwier, Hendrik Zwaan, Klaas Kruk,
Roelof Zwaan (zoon van Hendrik), Jaap Zwier (vader van Kees),
Piet de Wit, Piet Dekker en de opzichter Lodewijk Louwers.
Foto-collectie J. Mantel.
Daarnaast schreef opzichter Bakker elke maand een
'rapport over de verrichte werken' en over de staat waar
in de dijken en wegen zich bevonden. Op 31 december
1903 bericht hij in zijn maandrapport: 'Door de vorst die
zoo spoedig is ingevallen, en nochal streng ook, is de
Zuiderzee zoover het oog reikt geheel met ijs bezet'. Hij
vermeldt voorts dat er door de strenge vorst toen aan de
dijken en wegen niet kon worden gewerkt, maar dat alle
dijken en wegen zich in een zeer goede staat bevonden.
Jaarlijks moest de diepte van de langs de dijk gelegen zee
bodem gemeten worden. Zijn kleinzoon Piet (Pieter
Cornells Bakker, geboren 25 november 1889 te Alkmaar)
hielp dan mee. Deze laatstgenoemde heeft me in 1969
hierover verteld. Als de zeebodem op een bepaalde plaats
door een verandering van de stroomgeulen zou dalen,
zou de dijk daar eerder kunnen verzakken. Het meten
van de zeebodem gebeurde vanuit een bootje met een
peilstok in ondiepe gedeelten en met een schietlood van
vijf meter lang in diepere gedeelten. Als de dijk moest
worden opgehoogd, voerde men met paard en kar grind
aan voor de verzwakte dijkgedeelten. Met maatstokken
werd het grind na het storten gemeten en geëgaliseerd.
Midden op die grindlaag op de dijk was er een smal
paadje van klinkers voor de paarden. Over zo'n weg
moest Pieter Bakker zich dagelijks over de dijk
verplaatsen. Te voet ging dat wel, maar als hij per
normale fiets naar het polderbestuur in Enkhuizen wilde,
16