Het zilveren zak-horloge met inscriptie, dat Jacob Vriendjes ontving als dankbetuiging voor de hulp aan uitvinder Schat bij het beproeven van de glijspanten-methode op het wrak van de 'Prince George'. Foto Will Conijn, Den Helder. /two*» nemingen met de zogenaamde 'glijspanten' van Ane Pieter Schat uit Utrecht. Vriendjes meent zich te kunnen herinneren dat er van de proefnemingen door Schat een film werd gemaakt door Polygoon. Ook bezit hij nog een foto gemaakt tijdens de proefnemingen met de glijspanten. 'Kijk', zegt hij, 'daar staan mijn broer en ikzelf in de reddingboot; die twee andere jongens zijn zoons van Van der Vlies en hier heb je meneer Schat. We oefenden het strijken van de sloep steeds met vier man. Op een keer zijn met zwaar storm weer alle davits van het schip geslagen en voor zover ik me kan herinneren wogen die dingen wel 1600 kilo.' We vragen Vriendjes of het niet moeilijk was te werken op het dek van zo'n sterk slagzij-makend schip. 'In het begin wel', zegt Vriendjes, 'maar op de duur had je er geen erg meer in dat het dek zo schuin als het dak van een huis lag'. Hij herinnert zich nog goed, dat een slopersfirma de voor de snijbranders benodigde gas- en zuurstofflessen, als ze leeg waren, met een schuit door het Noordhollands Kanaal naar de fabriek in Amsterdam liet vervoeren, maar ze ook weer leeg retour ontving, "t Was een moeilijke tijd', zegt Vriendjes, 'we zaten midden in de crisis-jaren en op deze manier hielpen ze de fabriek te overleven. Trouwens, ze hadden toch maar in drie dagen tijd een nieuwe davit aangebracht'. Jacob lacht eens smakelijk. 'Weetje', zegt hij, 'Arie Kuiper had een motorbak, waarmee hij behalve de stalen gas- en zuur stofcilinders ook het gesloopte koperwerk vervoerde. Aan ijzerwerk hadden ze niets. De vader van schoen maker De Vries uit Alkmaar hield bij de boot de wacht. Maar m'n vrienden en ik wisten toch nog wel koper van boord te krijgen, dat we later dan weer verkochten. Ook politieman Visser kon niet verhinderen dat mooi teakhout over het boord van het wrak werd gezet, dat dan later met de doorkomende vloed ergens in de buurt van Petten aanspoelde, 's Nachts gingen de Pettemers en ik weer terug naar het schip en dan sloopten we er onder andere de banken uit'. Vriendjes kan zich nog verbazen over de geweldige dikte van het gebruikte staal. 'Van twee gepantserde torens werden platen van 30 cm dik af gebrand.' 'Op een keer', vervolgt hij, 'moest bij het verplaatsen van een davit de naamplaat van de Prince George, die in de weg zat, worden verwijderd. Die woog ruim zestig kilo en men wilde die plaat wel kwijt aan een opkoper voor een doos sigaren. Maar die handelaar was niet geïnteresseerd en omdat dat brok koper niet aan dek kon blijven, hebben we het maar aan een touw naast het schip gehangen, maar het was zo zwaar dat het al gauw te water plonste. 't Zal er nog wel liggen'. Jacob was ook aan boord toen de brokken-piloot van de marine tegen de kabel vloog. 'Hij dreigde tegen de draad te vliegen die we hadden uitstaan vanaf het achterdek naar de voormast. De piloot zag op het laatste moment de draad en wilde snel stijgen, maar raakte toen de draad die gespannen was van de mast naar de wal. Het vliegtuigje buitelde over de kop en kwam onderste boven onder de draad terecht. Gelukkig had de vliegenier niets gebroken en kwam er met wat schaafwonden van af.' Voor zover Vriendjes zich kan herinneren, zijn er slechts vier grote pantserplaten van het wrak geborgen, welke werden vervoerd naar sloopbedrijf De Boer te Oostzaan. Behalve het vliegtuig-ongeval zijn er tijdens de sloop werkzaamheden nog enkele ongelukken gebeurd. Frits Bakker, die met een snijbrander op het wrak werkte, overleed aan loodvergiftigmg. Cor Vriesman uit Petten kreeg door een ongeval bij het vullen van de gascilinders een voorwerp tegen z'n hoofd en moest als gevolg daar van een oog missen. Jacob spreekt nog met ontzag over het imposante slag schip 'Als je vanuit Alkmaar langs het Noordhollands Kanaal in de richtig van Petten fietste, kon je het schip al boven de dijk zien uitsteken. De afstand van de hoge kant van het schip tot aan de waterlijn bedroeg al zo'n twaalf meter'. 25

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 1989 | | pagina 25