terug kan varen. Ze gaan daarom naar IJmuiden, waar men zes runners weet aan te monsteren, aldus Minkema. Inmiddels was een contract opgemaakt om het schip af te slepen en binnen te brengen. Vier sleepboten van het bureau Wijsmuller stomen s'nachts op naar Camperduin. Inmiddels zijn de plaatselijke commissies van de Noord en Zuid-Hollandsche Redding-Maatschappij rond de Hondsbossche Zeewering gealarmeerd en in de hoogste staat van paraatheid gebracht. De Prince George drijft, zoals was voorzien, richting kust en raakt vast op de tweede zandbank vanaf de dijk. Nadat de sleepboten van Wijsmuller op de strandingsplaats zijn aangekomen, brengen ze een tros over en beginnen te trekken. Het weer is op dat moment redelijk. Kapitein Hayter, de gezagvoerder van de Prince George maakt duidelijk dat hij bij gebrek aan eigen machine vermogen het anker niet kan hieuwen. De sleepboot kapiteins stellen voor om in dat geval het anker te laten slippen (de ankerketting te kappen). Maar Hayter weigert. Inmiddels verslechtert het weer. Zware grond- zeeën beginnen over de sleepboten te breken, zodat het niet langer verantwoord is de bergings-pogingen voort te zetten. Noodgedwongen moeten de slepers de haven van IJmuiden opzoeken. De IJmuidenaren hebben pech, een mooie prijs gaat hun neus voorbij. Maar het wellicht reeds in Engeland geënsceneerde plan heeft wel succes. De Prince George raakt op drift en slaat in de avond van 28 december 1921 om ongeveer 18.30 uur op hoofd 24 van de Honds bossche Zeewering, de boeg naar het zuiden gekeerd en met een zware slagzij van meer dan 40 graden over stuur boord. Nu, na bijna zeventig jaar, zit het wrak nog altijd onwrikbaar op dezelfde plaats. Het verslag van de commissie van het plaatselijk bestuur te Petten van de Noord- en Zuid-Hollandsche Redding- Maatschappij gedateerd 29 december 1921 vermeldt het volgende over de redding van de achtergebleven bemanningsleden: 'Ingesloten heb ik de eer U Edele te zenden een verslag der stranding van het Engelsche oorlogsschip Prince George op 28 december 1921 waarvan wij het genoegen hadden de bemanning te redden. Deze bestond uit vier man der equipage waaronder de kapitein en zes IJmuidenaren. Het is ons na ontzaglijk veel moeite gelukt eindelijk een vuurpijl over of op het schip te krijgen. We hadden met allerlei bijna onmogelijke tegenspoeden te kampen. Het was een West-noord-wester storm, dan gingen de pijlen links, dan weer rechts of er tegen aan of de lijnen braken. Gisteravond 28 december te 9 uur waren wij met het vuurpijltoestel (wippertoestel: red.) op de plaats der stranding en om 12 uur hadden wij onze laatste vuurpijl van de zeven voorradige verschoten, zonder eenig succes. Onmiddellijk ben ik toen per auto vertrokken naar de kustwacht alhier en vroeg vier pijlen met lijnen van Callantsoog. Te 2 uur vannacht waren deze ter plaatse en te half vier de pijlen verschoten en geen verbinding, weer hetzelfde resultaat. Toen de nog twee aanwezige pijlen vanuit Callantsoog laten halen per auto en deze verschoten. Toen dit dan ook te half zes was geschied meenden we nog geen resultaat te hebben gehad en vroegen we vanuit Egmond aan Zee eenige pijlen daar het schip steeds hachelijker positie begon aan te nemen. De schip- Gelegenheidsfoto van geredde bemannings leden van de gestrande 'Prince George'. In hel midden kapitein A. Hayter. De foto is op een later tijdstip in Southsea, Engeland, gemaakt door Oscar Owers. 13 REDDING VAN DE BEMANNING i

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 1989 | | pagina 13