moet worden betwijfeld door vorming van nieuwe
buitendeltabanken. Bovendien is fixering van de Razende
Bol uiterst dubieus, omdat de Noorderhaaksgronden
bestaan uit zich verplaatsende zandmassa's (afb. 24 en 25).
Boringen van de Rijks Geologische Dienst rond de
Razende Bol hebben eerst op circa 40 m diepte
pleistocene ondergrond aangetoond. Een vastgelegde
Razende Bol zou tot op grote diepte tegen stroom-
schuring en brandingsafslag beschermd moeten worden.
Verdediging van zulk een verlengde zuidwestkust van
Texel zou met terugkerende en geldverslindende
verdediging te maken krijgen.
Een alternatief plan
Inplaats van aan het vastleggen van de Razende Bol kan
in overeenstemming met het bestaande getijmecha
nisme gedacht worden aan kustuitbreiding door aanleg
van een dijk van Kaaphoofd naar een steunpunt op de
Zuiderhaaksgronden en het zuigen van een diepe
toegangsgeul in het verlengde van het Westgat (afb. 26).
Hoewel geen boringsgegevens bekend zijn van de
Zuiderhaaks,40 mag gezien de beschreven ontwikkeling
van het voormalig eiland Huisduinen en de stabiele
positie van de Zuiderhaaksgronden verwacht worden dat
het pleistocene oppervlak onder de Zuiderhaaks
aanzienlijk hoger zal blijken te liggen dan in de door
eeuwenlange stroom- en bankenverplaatsing geërodeerde
Noorderhaaksgronden.
Aanleg van de dijk, een zandlichaam met versterkte kop
naar de Zuiderhaaks, in de luwte van de Noorderhaaks
gronden, dient te worden voorafgegaan door het zuigen
van genoemde navigabele stroomgeul. De aanleg van dijk
en steunpunt zal op natuurlijke wijze uitbreiding van de
zuidelijk daarvan gelegen kust opleveren. Behalve land-
winst zal dit bescherming betekenen van de smalle
duinkust, uitbreiding van recreatiemogelijkheden en
voordeel voor de waterhuishouding van het achter-
28