schuring, die de onderzeese oever een te steil verloop
geeft, waardoor bij storm duin kan worden weggeslagen.
In 1974 werd bij Callantsoog aan mogelijke oplossingen
voor de te lage en te smalle duinkust gedacht aan 'starre'
constructies als een met zandasfalt of klei bekleed
zandlichaam in combinatie met duinverzwaring en ook
aan duinvoetverdediging met asfaltbeton. Maar de voor
keur ging uit naar een 'flexibele verdediging', waartoe
achterwaartse duinverzwaring en -verhoging de duinenrij
voldoende body zouden geven en strandsuppletie een
positieve invloed zou uitoefenen op de ligging van de
kustlijn, omdat daarmee een flauwere strandhelling zou
worden bereikt met geringer duinafslag bij storm. Wel
zou de suppletie periodiek herhaald moeten worden.32
Met suppletie wordt een zodanig storm vloedprofiel van
de zeewaartse strandhelling beoogd, dat geen duinafslag
meer optreedt. Dit betekende, dat op sommige plaatsen,
waar het duingebied wel breed genoeg was, toch een
suppletie aangebracht zou moeten worden. Terwijl met
zand uit de Waddenzee, via het Noordhollands Kanaal
aangevoerd, het duin benoorden Callantsoog (onder
andere bij het Botgat) op gewenste hoogte is gebracht,
zijn in 1976-1977 en in 1979—1980 respectievelijk 350.000
m3 en 470.000 m3 zand op het strand gesuppleerd (afb. 20
en 21).33 Dit suppletiezand was afkomstig uit het
Schulpengat, dat analoog aan de situatie in het Landsdiep
in 1686—1687 en 1785-1800 (afb. 22),34 zich meanderend
van de Huisduiner kust verwijderde. In het Landsdiep
trad in genoemde jaren een sterke drempelvorming op,
waardoor zich dicht onder de kust een nieuwe stroom
geul, het Schulpengat ontwikkelde en het Landsdiep
tenslotte verzandde.35 Met de correctie door zandwinning
in het Schulpengat wordt beoogd een dergelijke
ontwikkeling te voorkomen en het Schulpengat vol
doende diep en navigabel te houden.
Na de suppleties in de zeventigerjaren ging het strand-
verlies door en bedroeg in 1986 tussen de kilometerpalen
11 en 14 aan de Callantsoger kust:36
I
5 km
AFBEELDING 22
De nagenoeg analoge ontwikkeling van het
Landsdiep omstreeks 1686-1697 en van
Landsdiep-Schulpengat omstreeks 1785-1800.
DE SITUATIE 1686-1697
Als gevolg van de tijdelijke afsluiting
van de stroomgeul (tussen 1680 en 1686 in
toenemende mate) ten westen van de
Huisduiner noord westhoek, ontstond het
Hoornse Gat (4). Dit gat verzandde
omstreeks 1700, toen de stroom opnieuw de
oude bedding benutte.
1 Spanjaardsgat in laatste stadium
2 Breewijd
3 Nieuwe Slenk
4 Hoornse Gat
5 Landsdiep
6 Begin van de ontwikkeling van
het Schulpengat
A Zuiderhaaks
B Noordwest-hoek van Huisduinen
met Inlaag-1691
DE SITUATIE OMSTREEKS 1785-1800
naar Jacob Otten Husly, 1786, en
George Ralph Collier, 1799.
Het Landsdiep (5) is westwaarts uitgebogen
door de Zuiderhaaksgronden (a) en heeft
de Middelplaat (d) daarvan gescheiden.
Het Schulpengat (6) heeft tussen Middelplaat
en Noordwesthoek (na 1750 niet meer
teruggenomen) nog maar een nauwe
stroomgeul uitgeslepen.
7 Nieuwe of Noordergat
e De Laan (van Texel)
24