'M
tt
mw
v 9
r.L-'W:-'- •W M) j. ,0;:v- 1 5
-. o V 20 krn
ML 7 1 f -,J<, 1 i J ii.i1
12 10
J p -Av::.:/Ah
1 4
''•«Uil.
I, hi/
-vHi - 1 'V' i.MöT\V 4
i II |l|| 11! .7/fn Yv;—\S 3 V
Vull W 2 :V 3
Terwijl dit Vliewater zover oostelijk naar het zuiden
trok, stroomde de eb van Texelstroom en Vlieter reeds
het Marsdiep uit. Het rapport van 1695 stelde vast, dat
tegen de tijd dat het water uit het noorden de Hollandse
kust bij Medemblik naderde, dit geen 'persinge of
aandrift' veroorzaakte als gevolg van het tijdsverschil van
invallende vloed en uitstromende eb in Marsdiep en
Vlie. Onderzoek van Postma en Verweij bevestigde het
rapport uit 1695 en stelde de reikwijdte vast van het getij
van Marsdiep, Eierlandse Gat en Vlie.20
Het zeegat van Texel voorziet het westelijk Waddenzee
bekken van water oostwaarts tot voorbij Harlingen;
een groot gedeelte van het platengebied tussen Texel,
Vlieland, Inschot, Oude Vlie, Scheurak en Texelstroom
staat onder invloed van het Eierlandse Gat, terwijl het
Vlie het oostelijk deel voorziet tot dicht bij het
Amelander Gat.
AFBEELDING I 1
De paart van de Zuiderzee naar de Noordzee en omgekeerd
door het Marsdiep in het eind van de 15de eeuw (1en in het eind
van de 16de eeuu> (2); de veranderingen in het stroomverloop
rondom Wieringen. (Schoorl 1973, figuur 24, pagina 77).
Naar Christiaan Sgroten
Naar Lucas Jatisz.
W aghenaer
Spieghel der Zeevaerdt)
a Spanjaardsgat-Marsdiep
b Bakens op de Huisduiner noord wal
c Vogelraad
d Nes
c Wicringer Vlak 'op 't noirden'
f 'Moerwaard'
P U-ilg
g Nes-Vogelzand met bebakening
h Vlieter
1 Wicringer Vlak
k Breesandt
1 Dove Balg-Oude Vlie
m Oosterend
n De Koog
p I!a|g
r 1 )en Oever
s Watermolen van Wieringen
t Landsdiep
u T exelstroom
resten van de 4 Veen waard'
duinen of banken ook met vloed
boven water
iii ii
zanden, alleen met eb of in het geheel
niet droogvallend
klei-'waarden'
vaarroute; diepte in vademen
aangegeven
diepte in vademen
i vadem a 6 voeten 1,70 m, 6x0,283
korfbakens naar Waghenaer
tonnen, zwartgeteerd, naar Waghenaer
10