mm m m 9 AFBEELDING 10 Grootdammer polder. Voorbeelden van insluitingen van opvallend wit zand als gevolg van sterke stroominzet in het begin van de laatste jonge klei-formatie (Duinkerke iii). PROFIEL i Ceul met kleivulling en oeverwalletjes van wit zand. o, 15 m maaiveld 0,50 ni 0,25 ril 0,25 rn 0,20 111 PROFIEL 2 Geulvulling met wit zand. maaiveld BinllKSMn 0,3 S m 0,80 m 0,45 m 0,25 m bovenzijde zand rechter begrenzing zand v/aw teelaarde basis zand op geërodeerde kleibodem DETAILS VAN PROFIEL 2 jonge bovenklei jonge onderklei Dit begon opnieuw met een verheviging van water vloeden, zeg ongeveer in het begin van de iode eeuw na Christus, waarvan in de Groeter- en ook Grootdammer- polder eigenaardige kenmerken bekend zijn geworden. Deze duiden op krachtige stroomwerkingen die eigen sporen nalieten op de eerste jonge kleilaag op het veen. De Roo heeft in zijn 'Bodemgesteldheid van Noord- Kennemerland' (De Roo 1953, blz. 111) daar het eerst melding van gemaakt. Hij spreekt van het voorkomen op wisselende diepten van grijswit grof zand dat in de pikklei-ondergronden in een smalle strook (circa 200 a 500 m breed) kan voorkomen. Het zou op een inspoeling van het grove, witte zand van het strandwallenlandschap wijzen. Toch meent hij niet te maken te hebben met stroom-afzettingen. Hij geeft de witte zanden niet op de kaart aan. In de coupure voor de gasleiding kon dat allemaal veel beter worden bekeken. Toen waren grote delen van platen en lenzen van opvallend witte zanden te zien (afb. 9). In ons veldwerk werd dan met verwondering genoteerd 'je reinste Schoorls duinzand tussen de kleien'. De gelegenheid werd benut om over die afzetting meer inzicht te verkrijgen (afb. 10). De vindplaatsen tot zover nu bekend zijn aangegeven op afbeelding 11. Het zand ligt op ongelijke diepten van 0,60, 0,70 en zelfs 1,15 m beneden het maaiveld in dikten van 0,15 tot 0,50 m.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 1985 | | pagina 9