,-v. grotere rijkdom aan scherfjes en enig grondwerk van zoden, wat donkere randen achterliet. De sedimentatie in het beschouwde tijdperk is gebeurd met heel fijn slibrijk materiaal waarin geen schelpresten waren te zien. Dit wees op aanvoer van ver door een reststroom van zeer hoge vloeden, waarin geen schelpentransport mogelijk was en schelpengroei ontbrak. Een brakwatermilieu kan worden verondersteld. H.Schoorl is van mening dat invloed van een zeegat ten westen van het huidige Texel mogelijk is. Ook op het Balgzand is sedimentatie uit Romeinse tijd gevonden. We menen dat deze dan vóór-Romeins moet zijn geweest. Zuidwaarts kon daardoor een zakvormige inbraak achter de ver westelijk terugstaande duinen ontstaan, waar tevoren bij de vorming van de beschouwde kwelder veel van de veenformatic werd geërodeerd. Bij deze inbraak werd de streek van het latere Geestmerambacht nog weinig door erosie aangetast. 2 De samenhang van deze oudheidkundige vondsten met die in nabijgelegen oorden De gelukkige omstandigheid doet zich voor dat de vondsten uit de Hargerpolder ook in groter verband kunnen worden bezien doordat van nabijgelegen plaatsen heel wat bekend is uit gelijke en zelfs nog vroegere tijden. Daartoe wordt de blik eerst naar de zandgronden in het zuiden gericht. De oudste sporen van het optreden van de mens in de nabijheid van de Hargerpolder werden in 19531:954 °P het strand te Camperduin nabij strandpaal 27 gevonden (afb. 1). Zoals bekend was door de storm vloed van 1 februari 1953 een strook Schoorlsc duinen weggeslagen van ongeveer 20 m breedte. In de volgende tijden ging het verbrede droge strand verstuiven en gaf zodoende de geheimen bloot van de activiteiten van een oude bevolking. Archeologisch gezien waren deze buitengewoon interessant, vooral voor onze streken (Schermer 1957, 1964). Evenals op vele plaatsen elders aan de Nederlandse kust bestaat ook te Schoorl bewoning op oude zandlanden langs de landzijde van de hoge duinen. Westelijk zijn die oude landen overdekt door deze daarover gestoven hoge duinen van het jonge duinlandschap. Dat laatste is hier gebeurd in zeer indrukwekkende vorm. Aangezien het gehele complex van beide formaties steeds aan afslag door de zee bloot staat komt het voor dat het oppervlak van het oude duin aan het strand hier en daar dagzomend wordt. Dat is toen nabij Camperduin gebeurd, waarbij het oppervlak dat oudtijds aan de landzijde van de oude duinen door de mensen was gebruikt aan de zeezijde weer te voorschijn kwam. Het bleek uit de waargenomen verschijnselen dat daar agrarische activiteiten hadden plaatsgevonden. Grond bewerking werd er nog uitgevoerd met een primitief soort ploeg die thans haakploeg of eergetouw wordt genoemd. Een eenvoudig werktuig met een zware tand waarmede de bodem in richels werd opengetrokken. De waarneming werd vastgelegd in afbeelding 5. Cirkelvormige donkere verkleuringen in het witte zand wezen op vergane grond slagen van opstallen. Ook aan de voet van het Camperduin, dat met een indrukwekkende hoge top van 40 m van voor de oorlog bekend staat, kwam een horizontale donkere laag te voorschijn van een oude bodem met cultuurresten (afb. 6). Afgeslagen duinvoet op 26 december 1954 onder het hoogste Camperduin. Donkere laag met cultuurresten. Strand op 25 juli 1954 nabij paal 27 te Camperduin. Onder de verwijderde donkere cultuurlaag waren de gekruiste sporen van de haakploeg te zien. De tand van de ploeg reikte dieper dan de donkere laag, maakte geultjes in het witte zand, die vol geraakten met invallende aarde. 5 A AFBEELDING 6 AFBEELDING 5

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 1985 | | pagina 5